maandag 27 november 2017

Biologie versus cultuur | Info

Het probleem in ons ouderschap is vaak niet eens het gedrag van de baby, waarvan de enige manier van communicatie het huilen is. Het probleem ontstaat door de westerse cultuur die aan ons als moeder trekt en waarbij wij de spagaat voelen tussen de biologie van onze baby en de verwachtingen vanuit onze cultuur.

Alvorens… 

…dit onderwerp aan te snijden en mensen onbedoeld tegen hun borst te stoten: het is niet mijn bedoeling met dit artikel de intensiteit van het ouderschap te bagatelliseren, noch om te veronderstellen dat je elke baby stil kan krijgen door te doen wat het vraagt. Er kunnen namelijk legio onderliggende oorzaken zijn voor het gedrag van je baby. Mijn doel van dit stuk is om te laten weten dat het ouderschap zwaarder kan zijn dan je verwacht wanneer cultuur en biologie met elkaar lijken te botsen.

Ook ik heb dit mogen ervaren. Onze oudste huilde zo buitensporig veel dat het onder andere een reden is geweest om te stoppen met werken. Elke extra prikkel was teveel voor hem en het verhuizen van de ene plek naar de andere plek, omdat ik destijds nog in loondienst werkte, was veel te veel voor hem. Hoe minder prikkels, des te minder excessief was het huilen. Het nam niet weg dat onze zoon uiteindelijk ruim drie jaar problemen heeft gehad met slapen. Het onderliggende medische probleem was toen al opgelost, maar het verband tussen ontspannen en pijn was toen al gelegd in zijn hersenen.

Bovendien ervaar ik nog bijna dagelijks een conflict met mijn culturele erfgoed, die – zoals ik ontdekte tijdens de studie voor WKT trainer bij die Trageschule – mijlenver afstaat van de biologie van mijn mensenkinderen. Een studie die ik overigens voortijdig heb afgebroken, omdat ik kies voor het gehoor geven aan mijn biologische imprint. Mijn tijd komt als mijn kinderen minder afhankelijk van me zijn.

Pas 20 jaar geleden

…werd er een studie in Amerika gepresenteerd over ouders en hun kinderen, waaruit bleek dat de voor de westerse wereld geldende standaarden over het opvoeden van hun kinderen wellicht afwijken van hoe het er in de rest van de wereld aan toe gaat. Het bijzondere is dat onze westerse opvattingen niet lijken te corresponderen bij de oorspronkelijke biologie van ouder en kind. De studie die gepresenteerd werd, is internationaal opgezet, zodat er een mooi en zo compleet mogelijk beeld gevormd kon worden over verschillende culturen en hun manier van opvoeden.

Onze kinderen zijn de zekerheid dat de mens als soort blijft voortbestaan. Deze biologische drang om te overleven en dus ook om onszelf voort te planten heeft tot gevolg dat we buitengewoon zorgzaam moeten zijn voor onze nakomelingen. Onze kinderen vragen in verhouding tot andere zoogdieren ook relatief langdurige zorg totdat ze onafhankelijk zijn. Hierdoor moeten wij als ouder talloze malen keuzes en beslissingen maken voor onze kinderen.

De moeilijkheid of het dilemma ontstaat wanneer biologie en cultureel erfgoed met elkaar conflicteren. Bovendien is élke ouder ervan overtuigd dat zijn of haar manier van opvoeden de beste manier is die er bestaat om ervoor te zorgen dat het kind gelukkig en gezond opgroeit. Deze overtuiging is een verzameling van de persoonlijke en culturele invloeden op deze persoon. De cultuur is zo belangrijk, dat het allesbepalend is voor onze manier van opvoeden.

98% van ons DNA…

 …komt overeen met dat van chimpansees. We zijn ‘gewoon’ dieren. We hebben het bovenlichaam van apen met lange armen. Het enige verschil is dat ons bekken zich heeft aangepast aan het rechtop lopen.

Primaten zijn biologisch gezien ‘nestvlieders’. Daarin verschillen ze van mensen. Mensen zijn secundaire nestblijvers: we hebben nestvlieders als voorouders, maar ons biologisch ontwikkelt richting nestblijvers. De reden hiervoor ligt bij ons grote brein. De gevolgen voor onze voorplanting zijn als volgt:

  • Onze baby’s worden eerder geboren, omdat onze hersenen veel calorieën en warmte vragen. De placenta is in staat om onze baby 9 maanden de zorg in de baarmoeder te geven. Onze hersenen zijn bij de geboorte onderontwikkeld;
  • Ons centrale zenuwstelsel is niet volgroeid. Hierdoor kunnen we niet lopen of praten én niet zitten;
  • Onze baby’s worden sterk afhankelijk en afhankelijk van continue zorg geboren.

De eerste 12 maanden groeien onze hersenen sneller dan die van elk ander zoogdier. Daarna pakken we het patroon op van elk ander zoogdier. Sommige wetenschappers spreken zelfs over 21 maanden zwangerschap! 9 maanden ín de baarmoeder en 12 maanden daarbuiten.

De consequenties van het rechtop lopen zijn niet alleen mechanisch van aard. Het is ook van gedragsmatige en sociale aard. Een geboorte heeft lichamelijk en psychisch effect op de vrouw. De geboorte is relatief pijnlijk en lang. Door dit alles is de geboorte niet alleen een natuurlijke gebeurtenis, maar ook een sociale gebeurtenis. Het benadrukt het belang van sociale interactie voor mensen, ook voor de baby.

Mensen zijn het langst ouder en opvoeder…

…van alle dieren in het dierenrijk. Het is één van de meest verfijnde eigenschappen van primaten en bovendien een van de meest kenmerkende eigenschappen van de mens.

Hechting is een emotie die ontstaat vanuit de wederzijdse afhankelijkheid tussen ouder en kind. Het zorgt ervoor dat we kunnen overleven: we willen bij anderen zijn, voelen ons comfortabel in gezelschap én we worden verliefd. Gedurende ons leven is hechting essentieel om relaties met anderen aan te kunnen gaan.

De moeder-kind-band is extra fundamenteel. Het kind heeft de moeder nodig om op te kunnen groeien tot een functionerende volwassene. Vrouwelijke dieren zijn geprogrammeerd om hun kinderen aantrekkelijk te vinden en baby’s hechten instinctief aan hun moeder. De moeder voedt en beschermt het kind en de baby blijft dichtbij waar het gevoed en beschermd wordt.

Tot de jaren ’60 van de vorige eeuw werd gedacht dat de baby verantwoordelijk is voor de hechting tussen moeder en kind. In de jaren ’60 van de vorige eeuw werd ontdekt dat primaten zich alleen hechten aan een moeder die geborgenheid geeft. Voor mensen is hechting essentieel voor het voortbestaan van onze soort. Vrouwen voelen een drang om hun kinderen te beschermen. Een vrouw neemt zintuigelijk op alle vlakken continue haar kind waar, waarvan aanraking het belangrijkste is voor het ontstaat van een hechte moeder-kind-band.

Het scheiden van moeder en kind…

 …gebeurd pas sinds 90 jaar en alléén in de westerse wereld. Dit is het gevolg van een experiment met prematuur geboren baby’s in 1896. Het experiment leidde er toe dat er 5000 kinderen niet overleden en daardoor werd de couveuse als gezonder toegeschreven. Vervolgens werd de couveuse ook toegepast voor kinderen die op tijd geboren werden. Door de toename van het aantal ziekenhuisbevallingen werden zwangerschap en geboorte een medische behandeling in plaats van een biologische gebeurtenis. Het heeft uiteindelijk zelfs geleid tot een minimalisering van het contact tussen moeder en kind na de geboorte.

Hechting is nooit een vraagstuk geweest buiten de westerse wereld, omdat vrouwen simpelweg nooit van hun kind gescheiden werden. De baby wordt na de geboorte direct op de borst gelegd, het kind wordt gevoed wanneer het daar behoefte aan heeft en verder draagt moeder het kind altijd bij zich. Geborgenheid is een vaststaand gegeven.

Tot zover…

…de wetenschappelijke benadering van dit onderwerp. Het is nu tijd om bovenstaande biologie te integreren in onze westerse maatschappij. Hoe verhoudt onze westerse cultuur zich tot de oorspronkelijke biologie van de mens, waarbij de baby continue de zorg van moeder ontvangt. In een groot aantal gevallen heeft een baby trouwens meerdere moeders. ‘It takes a village to raise a child’ en dat gaat echt niet alleen over plaghutten en oerwoudbewoners.

Hoe verhoudt de vraag van je baby om continue zorg van mamma zich tot een moeder die amper 10 weken na haar bevalling weer wordt verwacht aan haar bureau of voor de klas?
Hoe verhoudt de vraag van je baby om continue zorg van mamma zich tot een moeder die alleen de zorg heeft over meerdere kinderen onder de vier jaar, een huishouden, een man en eventueel een betaalde baan buiten de deur?
Hoe verhoudt de vraag van je baby om continue zorg van mamma zich tot een moeder die smacht naar tijd voor zichzelf?

Het probleem is vaak niet eens het gedrag van de baby, waarvan de enige manier van communicatie het huilen is. Het probleem ontstaat door de westerse cultuur die aan ons als moeder trekt en waarbij wij de spagaat voelen tussen de biologie van onze baby en de verwachtingen vanuit onze cultuur.

Het idee…

…dat een mensenbaby op een eigen kamer hoort in een eigen bedje is bijvoorbeeld zo’n idee dat zijn oorsprong vindt in ons cultureel erfgoed waarbij onder andere individualisering een rol speelt. Slaap is een privé aangelegenheid.

Interessant genoeg slaapt bijna in alle culturen verspreid over de hele wereld de baby bij een volwassene en slaapt een kind bij zijn of haar broers en zusjes en de ouders. Wanneer dit in de westerse cultuur gebeurd hebben we er vaak een excuus voor nodig, zoals bijvoorbeeld ‘dan kan ik gemakkelijker borstvoeden’ of ‘anders huilt de baby zoveel’. Er is zelfs een soort stemmetje in ons achterhoofd dat fluistert dat samenslapen iets is om je zorgen over te maken en dat het ergens misschien wel psychisch of emotioneel gezien ongezond is. ‘Ach, het gaat wel over’.

Niet alleen slaap is een privé aangelegenheid. We zijn sowieso wel gesteld op onze bewegingsvrijheid: ‘Ik ben een moeder en ik heb ook echt tijd nodig voor mezelf,’ schreeuwt onze (culturele) stem in ons hoofd.

Een grotere spagaat of een groter conflict kan er bijna niet ontstaan. In andere culturen wordt er niet eens verwacht dat er iets is als ‘tijd voor jezelf’ zolang je jonge kinderen hebt. Daarnaast is de zorg een stuk minder intensief, omdat je een groot sociaal netwerk hebt waarbij je met meerdere vrouwen voor meerdere kinderen zorgt. Als ik een vriendin op de thee heb, vind ik het al een verademing dat er nog iemand is die mijn kinderen kan vermaken en ik vind het ook heerlijk om juist even met de andere kinderen bezig te zijn. Het is alsof dat (biologische) stemmetje in mijn roept: ‘Wat fijn dat ik deze moeder zo een beetje kan helpen.’

Wanneer je baby perfect past in de westerse culturele opvattingen – zoals bijvoorbeeld bij ons tweede kind – dan is dat heel prettig. Je ervaart weinig weerstand vanuit de cultuur en je bent blij, want alles in je roept dat het ‘lekker’ gaat of ‘goed’ gaat. Dit is logisch, omdat de cultuur een ontzettend grote invloed heeft op ons als ouder, al vanaf dat we zelf een kleine hulpeloze baby waren.

Wanneer je baby niet perfect past in de westerse culturele opvattingen – zoals bijvoorbeeld bij ons, ons eerste en derde kind – dan is dat wat ongemakkelijk. Je krijgt adviezen die niet lijken te werken. Je zit met een continue huilend kind en je voelt je verscheurd tussen datgene wat je gevoel je aangeeft en wat je omgeving roept.

Je bent niet de enige

Onze westerse cultuur sluit gewoon niet naadloos aan op onze biologie. Het wordt een probleem wanneer je baby vraagt om de biologie te volgen en dit vanuit cultureel aspect niet haalbaar is. Bijvoorbeeld omdat het niet anders kan, omdat lang niet iedereen kan teren op één inkomen. Het meebewegen met je kind vraagt enige oefening en blijft altijd een uitdaging. Ook al is het je tweede, derde, vierde, …

Ik kan me compleet gelukkig voelen van het idee dat ik er ‘alleen maar’ voor de kinderen hoef te zijn. Hele dagen koken, huishouden, zorgen, liefde geven. Dat is biologie. Ik kan me compleet gelukkig voelen als ik aan het werk ben, andere ouders help, mezelf ontwikkel door literatuur te lezen. Dat is cultuur en dan voornamelijk het idee dat je ‘iemand’ bent wanneer je ‘iets’ doet.

De biologie volgen betekent dat ik er voor mijn kinderen ben in het geven van liefde, warmte en geborgenheid. Het betekent nadrukkelijk niet dat ik al mijn eigen behoeftes opzij zet voor mijn kinderen. Het betekent dat ik accepteer dat vooral jonge kinderen veel van je kunnen vragen en dat ze dit nodig hebben om een gezonde en gelukkige volwassene te worden én het betekent dat ik me bewust ben van mijn voorbeeldrol als moderne westerse vrouw. Uiteindelijk kan ik natuurlijk niet anders dan mijn kinderen een stuk westers cultureel erfgoed meegeven.



Dit artikel is zorgvuldig samengesteld. Hier zitten heel wat uurtjes werk in. Ben je enthousiast en wil je (delen van) het artikel gebruiken? Ik zou het heel fijn vinden als je dat eerst even schriftelijk overlegd en in elk geval een bronvermelding plaatst.

maandag 20 november 2017

Hiep Hiep Hoera

Je herkent het vast... Vol goede moed neem je weer veel te veel hooi op je vork als moeder van een eental, tweetal of meertal kinderen. Ik leer het ook nooit.

Het begon een week van tevoren en als ik mijn tijdlijn op Facebook mag geloven ben ik daarin nog hartstikke rustig. Al vindt Man me natuurlijk al lichtelijk hysterisch of krijg ik een 'moet je ongesteld worden?' naar mijn hoofd als ik ineens drie bakjes slagroom koop. Voor de taart dus.

Ik vroeg me namelijk 'pas' op dat moment, die week voor haar verjaardag, af waarmee we Peuter zouden kunnen bekoren. Facebook puilt soms een paar maanden voordat het kind in kwestie de kaarsje op de taart mag uitblazen al uit van de vragen als 'Help, mijn dochter wordt drie! Wat nu?!' of 'Ik zoek uitdagend speelgoed, maar we hebben al zoveel. Tips?'. Over Pinterest nog niet te spreken. De ene bontgekleurde vlaggenlijn verstoot het andere creatieve verjaardagsthema. Ik vind het knap hoor. Die voorbereidingen. Ten eerste ben ik daar veel te impulsief voor en ten tweede word ik al moe als ik er aan denk.

Dus. Man en ik peinzen over een simpel cadeau en dat kopen we uiteraard via bol.com, want met drie kinderen heb je geen moment waarop je stiekem wat kan kopen en denk maar niet dat ik me een speelgoedwinkel in waag met die donderstenen van ons. Vervolgens geven we het ook direct, omdat ik vergeten was dat het kwam, Peuter altijd alle pakketjes uitpakt hier en we geen verrassingen kunnen bewaren. En ook omdat we vinden dat Peuter op de dag zelf toch al compleet overladen wordt.

Die zaterdag deed ik braaf de boodschappen met één kind in mijn kielzog. Zondag stond ik de hele dag in de keuken. Zo'n moeder ben ik dan namelijk weer wel: wij eten grotendeels graan- en suikervrij. Sommigen vinden dan een verjaardag een reden om 'te zondigen'. Ik heb nooit begrepen hoe dat precies zit... Ten eerste straf ik mezelf niet door granen en suikers te laten staan en ten tweede is een zelfgemaakte taart veel lekkerder en leuker. Als ik van één ding compleet zen word, dan is het wel van taarten bakken.

Tot dit jaar trouwens, want Kleuter huppelde - op zijn gipsbeen notabene - om de vijf minuten langs het aanrecht om te informeren of er al taart was, welke smaken ik nog meer ging maken en of hij al mocht proeven.

Ik stond naar omstandigheden toch extreem zen de eiwitten stijf te kloppen en al kloppend dacht ik na over de start van de bevalling, over het verloop en over het laatste stukje. Hmm. Toch frappant dat er dan nu een derde is hè. Ik was er toch echt van overtuigd dat ik die bevalling nooit meer wilde meemaken.

Elk jaar met de verjaardag van de kinderen denk ik terug aan de bevallingen. Bij Kleuter aan hoe het ons overviel. We waren net nog lekker met z'n tweeën uit eten geweest. Ik stond op van de bank en ik zweerde dat ik incontinent geworden was. Bij Peuter kreeg ik een wee en toen raakte ik zo euforisch dat de zaak akelig kalm bleef. Uiteindelijk kreeg ik goede weeën van het kijken naar een oorlogsfilm... Verzin het. Bij Baby zat ik met acht centimeter ontsluiting nog even rustig nootjes te eten op de bank, want 'ik heb honger'. Elke bevalling haar verhaal.

Ik dacht weer aan die oorlogsfilm. Aan de zwangerschap, aan de bevalling en aan de eerste ontmoeting met onze eerste dochter. De eerste weken. Tot aan anderhalf jaar was het de gemakkelijkste baby allertijden. Wat is daar eigenlijk mee gebeurd?

De eiwitten zijn mooi en ik spatel ze door de chocolade. Peuter wil namelijk drie dingen op haar taart: chocolade, roomboter en aardbeien. Ze menstrueert nog niet, maar haar hormonen zijn al akelig nauwkeurig voorgeprogrammeerd om dit soort heerlijkheden te herkennen. Nu nog eens per jaar in plaats van eens per maand.

Hoe dan ook. De tijd heelt alle wonden. Littekens vervagen. Trauma's verwerk je in meer of mindere mate. Je giet een mooi sausje over de gebeurtenis. De natuur doet de rest: je vergeet het. Ben ik het echt vergeten? Onbewust natuurlijk niet. Tijdens de baring van Baby had ik nog behoorlijk wat last van wat onopgeloste zaken rondom de bevalling van Peuter. Alleen daar zou ik me nu dus totaal niet meer druk over kunnen maken. Het is geweest.

Inmiddels drentelt er een prachtig, klein meisje met een dijk van een stem en een overdaad aan drama door ons huis. Die Peuter, die nog maar drie jaar geleden een hoopje met huidsmeer bedekt mens was. Bloot en kwetsbaar. Zich nog totaal niet bewust van meer dan alleen de afstand tussen mijn borst en mijn ogen. De natuur is zo wonderlijk. Niets meer dan respect.


Hiep Hiep Hoera.

maandag 13 november 2017

Slaap kindje slaap

Het slaapgedrag van onze kinderen is één van de meest besproken onderwerpen tussen Man en mij, maar zeker ook tussen bijvoorbeeld mijn moeder en mij toen onze jongste nog een jonkie was.

In de westerse wereld is slapen een privé aangelegenheid. Dat doe je in je eigen bed, op je eigen kamer en het bed van pappa en mamma is van pappa en mamma en dat gebruiken pappa en mamma dan weer niet alleen om lekker te slapen. Anders was Baby er namelijk niet geweest in de meeste gevallen.

Ik schreef van de week toevallig een artikel over hoe onze biologie en onze cultuur soms botsen. Dat onze westerse culturele invloed enorm groot is, hebben Man en ik ervaren met onze oudste. Dat was namelijk geen westerse modelbaby. Dat was een baby die altijd bij mamma wilde zijn, altijd alles wilde meemaken en absoluut geen genoegen nam met dat perfect gestylede babykamertje of dat keurig opgedekte wiegje. Hij heeft ons zo hard kennis laten maken met de biologie van de mens dat ik daar inmiddels mijn beroep heb van kunnen maken!

Dat heeft even moeten groeien. Dat de babykamer er kwam voor onze oudste was gewoon vanzelfsprekend. Met 24 weken was het klaar. Iedereen die op visite kwam wilde de babykamer bewonderen. Dat was trouwens bij de tweede een domper: hoezo, er is geen babykamer te bewonderen?!

Met 24 weken stond de box beneden te wachten op ons nieuwste gezinslid. In de 38e week kreeg ik het nog even op mijn heupen en hebben we nog een wiegje van marktplaats geplukt om Baby bij ons op de kamer te kunnen leggen. Van een co-sleeper had ik nog nooit gehoord.

Baby werd geboren en omdat we in het ziekenhuis zijn krijgt Baby een eigen bedje. Pas als we naar 24 uur naar huis gaan begint het buidelen een beetje. Ik merk hoe fijn ik het vind om Baby op mijn borst te hebben liggen. Ik zie achteraf dat ik eigenlijk amper naar dat gevoel luisterde, want we deden poging na poging om Baby in zijn eigen bedje te leggen.

Wanneer de kraamzorg weg is – en ze bleef al wat langer omdat we niet bepaald een vliegende start hadden – merk ik dat ik er helemaal niet aan toe kom om voor mezelf te zorgen. Elke keer als ik Baby weg leg begint hij oorverdovend te schreeuwen. Ik pak Baby dus weer op – met een beetje gemengde gevoelens - en zo zit ik dan om 13:00 uur ’s middags nog steeds in mijn pyjama op de bank. Mét slapende Baby op mijn borst. Dat dan weer wel.

Dit gaat een tijdje zo door. Ik vraag me af of dit wel normaal is? Er zou toch niets met Baby zijn? Waarom slaapt hij niet in zijn eigen bedje?

Tijdens de kraamvisites geef ik Baby uit handen, terwijl ik dat eigenlijk niet wil. Vervolgens zitten we de hele avond met een krijsende Baby. De avond gaat over in de nacht en Baby krijst nog steeds. De volgende ochtend ben ik moe, Man is moe en Baby slaapt eindelijk. Op mijn borst, terwijl ik in mijn pyjama op de bank zit.

Na zes weken oppert de lactatiekundige dat het misschien een idee is om een draagdoek te gaan gebruiken. Ze heeft haar eigen kinderen gedragen en ze vond het fijn. Ik heb er nog nooit van gehoord, maar inmiddels doen mijn billen pijn van het zitten op de bank en ken ik de programmering van de televisie uit mijn hoofd. Wat een leven… Dat had ik niet zo voor ogen toen we besloten dat we Baby in ons gezin wilden verwelkomen. Elke optie is welkom.

De draagdoek blijkt dé oplossing: Baby is voor het eerst sinds zes weken ’s avonds stil en hij slaapt. HIJ SLAAPT!! Wat een wondermiddel is dit zeg. Ik heb mijn handen vrij en ik kan eindelijk ook weer een beetje voor mezelf zorgen. Make-upje op, want daar hou ik van. Flinke porties eten, want daar hou ik van. Even een luchtje scheppen, want daar hou ik van. Baby slaapt, daar hou ik van.

Het wonderlijke van de draagdoek blijkt niet altijd even wonderlijk. Los van al het commentaar dat ik krijg op deze onconventionele stijl van met Baby omgaan – dragen doen ze namelijk alleen in Afrika – huilt Baby eigenlijk nog steeds wel veel. Bij voorbaat in de nachten. Het dragen doet me soms ook zeer, omdat de bevalling zwaar was en Baby minstens zo zwaar is met zijn spekbenen en bolle wangetjes.

Soms slaapt Baby ’s avonds wel. Met de hoogst mogelijke voorzichtigheid leggen we hem in zijn eigen bedje. Hij lijkt een soort ingebouwde sensor te hebben (en natuurlijk is dat ook zo), want wanneer hij het matras raakt wordt hij al wakker. Baby laat heel erg duidelijk merken dat hij het er niet meer eens is dat hij het zonder de warmte van de moederborst of vaderborst moet doen.
Na drie maanden is man het zat: ‘Wanneer gaat hij nou op zijn eigen kamer? Al die gebroken nachten. Zo leert hij nooit op zichzelf slapen.’

Ik vind dit oké op de voorwaarde dat Man dan Baby sust wanneer Baby huilt. Ik ben inmiddels zo moe dat ik voor de simpelste oplossing kies: Baby naast mij. Dat Man dat anders wil moet hij weten, maar ik heb echt geen zin om nog moeër te worden. Bovendien moet ik binnenkort weer aan het werk. Ik kan mijn rust gebruiken.

Het gaat twee nachten goed. Dat wil zeggen. Ik slaap en Man loopt ongeveer achttien keer per nacht naar Baby om hem te sussen. De derde nacht ligt Baby weer naast me en slapen we allemaal weer wat rustiger. Al houdt Baby een ritme van maximaal drie uur per slaapje aan. We slapen wel.

Baby is een half jaar. We slapen een half jaar met elkaar op de kamer en Baby is uit zijn wiegje gegroeid. Op internet heb ik gelezen over een co-sleeper. Dat lijkt ons wel wat. We halen de ledikant van de perfect gestylede babykamer af – die wordt toch niet gebruikt – en we maken er een co-sleeper van. Voor mij maakt dat het voeden nog gemakkelijker en ik kan ook even mijn arm in het bed van Baby leggen wanneer hij begint te mopperen.

Man moppert af en toe nog steeds. Zo rond een half jaar, zo rond een jaar en zo rond anderhalf jaar doet hij weer een poging om inmiddels Dreumes op zijn eigen kamer te krijgen. Dreumes verzet zich hevig. Hij breekt de tent af!

Op advies van onze omgeving doen we nog zoiets als slaaptraining, maar als ik er aan terug denk gaan mijn nekharen alweer rechtovereind staan. Deze Baby en later Dreumes is gewoon niet te trainen. Die heeft een eigen wil en ook een heel duidelijke reden dat hij huilt zoals hij huilt.

Ik ben zwanger van de tweede. Man wil weer een poging doen om Dreumes op zijn eigen kamer te krijgen. Ik vind het eigenlijk wel best zo: we hebben een peuterbed voor onze reuze-Dreumes tegen ons bed staan en zowel ’s middags als ’s avonds ga ik met Dreumes op bed. Wat slaap ik heerlijk en wat ben ik uitgerust! Ik hou wel mijn hart vast voor deze nieuwe Baby. Wat als deze net zo is als Dreumes? Hou ik dat wel vol? Het kost wat discussie maar Man ziet ook wel in dat het zo geen zin heeft – plus, je moet natuurlijk nooit je hoogzwangere vrouw tegen je in het harnas jagen. Nieuwe Baby komt bij ons op de kamer, in een co-sleeper.

Nieuwe Baby is een westerse modelbaby. Ze slaapt. En slaapt. En slaapt. En slaapt. Dreumes is inmiddels Peuter en slaapt nog steeds niet. En niet. En niet.

We verhuizen naar Didam. Baby krijgt een eigen slaapkamer. Nog niet perfect gestyled, want ik wacht nog altijd op het moment dat Baby besluit dat ze toch gehoor geeft aan haar biologische imprint. Peuter krijgt een eigen slaapkamer. Perfect gestyled, want we wachten nog steeds op het moment dat Peuter op zijn eigen kamer zal gaan slapen. Dat loslaten van je cultuur is best hardnekkig hoor.

Zo leven we voort en voort. Peuter slaapt bij ons op de kamer. Baby en later Dreumes slaapt vooral veel, lang en altijd op haar eigen kamer. Ik raak zwanger van de derde. Mijn gevoel zegt dat dit geen westerse modelbaby wordt…

En ja hoor: bulls-eye! Deze Baby doet exact wat de biologie haar ingeeft: geborgenheid, warmte en sociale interactie zijn haar eerste levensbehoeften, op de melk na natuurlijk. Ze slaapt de nachten prima. Dat wil zeggen: ze meldt zich om de zoveel tijd voor een nachtelijke borrel en daarna slaapt ze verder. Het enige moment dat ze van zich laat horen is wanneer ik van borst wissel. Dat ongeduld zit er al vroeg in.

Kleuter heeft een hele mooie kamer voor zichzelf. Af en toe slaapt hij een hele periode in zijn eigen bed. Daarna ligt hij weer een hele periode bij ons op de kamer. Man heeft inmiddels de oerroep gehoord en heeft zelf een bed gebouwd, met uitschuifbaar bed onder ons bed. Zo kan er altijd een kind (of twee) bij ons komen liggen als ze daar behoefte aan hebben.

Peuter maakt af en toe gebruik van dit bed. Leuker vindt ze het om Risk te spelen in ons bed: ‘Mij pappa’s plekje!’ Het gaat haar echt om het innemen van de hoogste positie in onze roedel.

Baby heeft nog steeds geen eigen kamer. Ze leeft 24/7 op mij, bij mij of in ieder geval met mij binnen haar blikveld. Het wordt wel tijd voor een eigen kamer, want als ze straks kan kruipen ben ik bang dat ze uit ons bed gaat vallen. Haar kamer to-be is een rommelhok. Ik doe af en toe een poging om het op te ruimen, maar het lijkt wel alsof er vuilmagneten zijn geplaatst. Alle rommel trekt naar die kamer en wij trekken de deur dan hard dicht.

Wij moesten groeien in het luisteren naar de behoeften van onze kinderen. Dat kostte bloed, zweet en een heel hoop tranen. Tranen van vermoeidheid, tranen van boosheid en ook veel tranen van ‘en nu is het genoeg’ of ‘waarom hebben wij geen normale kinderen die gewoon lekker de hele nacht op hun eigen kamer doorslapen?’


Inmiddels maak ik mij eerder zorgen om de middelste dan om de oudste en de jongste die zoveel behoefte hebben aan hun ouders. Hoe kan het groeien…

maandag 6 november 2017

Vakantie

Ik schreef het eigenlijk vorige week al: moeders van jonge kinderen kunnen eigenlijk helemaal geen vakantie houden. Ons werk gaat altijd door en soms denk ik wel eens dat we juist in de vakantie nog veel drukker zijn dan wanneer de kinderen naar school gaan. Het is wel zo dat wanneer ik aan vakantie denk, ik direct een instant geluksgevoel heb. Pavlov. Of niet? Ik heb mijn verwachtingen in ieder geval wel een beetje moeten bijstellen sinds dat ik schoolgaande kinderen heb...

Kleuter gaat sinds februari van dit jaar naar school. Dat is gek, zo’n leeg en stil huis ineens. Ik ben nog zwanger van Baby en Peuter loopt een beetje doelloos door het huis te zoeken naar haar speelkameraadje. Dat Kleuter er niet is went echt ontzettend snel! Griezelig snel. In dezen is loslaten absoluut geen issue. Na twee weken school heeft hij vakantie. Dat is wel even een dingetje…

Onze Kleuter is danig gesteld op zijn ritme en regelmaat. Het is een bijdehand ventje die met zijn prille vier jaar al een akelig verband heeft gevonden tussen oorzaak-gevolg. Mij is altijd geleerd dat oorzaak-gevolg iets is wat in de late puberteit en vroege adolescentie volgroeid is. Ik kan je zeggen dat ik mijn hart vasthoud wat dat dan nog gaat betekenen voor de toekomst. Kleuter gaat vast de politiek in. Beleidsplannen schrijven voor het jonge volk van de wereld.

Hoe dan ook. Die ritme en regelmaat. School voelt als een warm bad voor hem. Elke dag hetzelfde, een lieve juf, leuke kinderen en ontzettend veel te doen. Het is wel even balen dat er ook ‘korte dagen’ bestaan. Dan mist de uitdaging en raakt onze Kleuter gefrustreerd omdat zijn hoofd op pauze moet. Zo dus ook in de voorjaarsvakantie. Kleuter snapt er niets van en zeurt een week lang om zijn vriendjes. Elke avond voor het slapengaan: ‘Mamma, als het weer donker en weer licht wordt, mag ik dan weer naar school?’

Na een paar keer nul op rekest te hebben gekregen wordt hij gefrustreerd. School is leuk. Thuis niet. Zo is het gewoon in zijn Kleuter-waarheid.  ‘Waarom moeten we vakantie? Ik wil naar school!!’ En zo begint de rest van een lange week vakantie. Ik vind er niks aan. Kleuter niet. Peuter wel, want die heeft ik elk geval een speelkameraadje. Ook al is ‘ie dan boos.

School begint weer en Kleuter is weer in de zevende hemel. De meivakantie is pittig, maar gaat al wat beter. Baby is ons gezin komen versterken en dat zorgt voor wat nieuws. Kleuter heeft afleiding.
De aanloop naar de zomervakantie is een ander verhaal. Kleuter begrijpt niets van het concept ‘zomervakantie’. Ik geloof ook niet dat het daadwerkelijk tot hem doordringt wanneer we proberen uit te leggen wat dit nu eigenlijk betekent. Hij voelt wel aan dat er iets heel bijzonders te gebeuren staat, want iedereen op school raakt in een soort van jubelstemming.

Uiteindelijk is het zover! Vakantie! Ik zie Kleuter nog de school uit komen rennen. Helemaal dol, maar ik kan ook direct zien dat hij niet weet waarom. Hij is dol en uitgelaten omdat iedereen dat is en het dus klaarblijkelijk zo hoort.

De eerste dag gaat wel oké. Hij is razend druk. Ik geloof niet dat ik hem ooit zoveel rondjes achter elkaar heb zien rennen. De hele middag gaat het door. De dag daarna gaat hij onverstoorbaar verder. De dag daarna vraagt hij of hij weer naar school mag. Als ik vertel dat hij nu zes weken thuis mag blijven ontstaat er kortsluiting.

Het jaar daarvoor zijn we met de auto naar Roemenië geweest. Kleuter heeft inmiddels de term ‘vakantie’ aan ‘Roemenië’ gekoppeld. De eerste week van de zomervakantie vraagt hij tussen het rennen door wanneer we naar Roemenië gaan. ‘Dan moeten we ook rijden in het donker hè mamma!’
De teleurstelling dat dat er dit jaar echt niet in zit met een pasgeboren baby – die bovendien ook al begint te brullen als de maxicosi überhaupt binnen haar blikveld komt – is groot. Hij blijft meerdere keren per dag kijken naar de foto die we aan de muur hebben hangen van die vakantie. ‘Mamma, dat was Roemenië hè? Gaan we daar dan nog een keer naar toe? Dan rijden we door het donker. Ik wil nog een keer op die glijbaan daar.’

De vakantie gaat verder en het rondrennen stopt. Hij begint weer wat meer te spelen en ik merk ook dat hij eindelijk wat meer uit zijn hoofd komt. Hij gaat weer dingen ondernemen. Dingen uitvinden. Hij werkt zich te pletter achter op de boerderij wanneer hij Man helpt. De vakantie doet hem echt goed. Ik zie een ontspannen, vrolijk kereltje. Hartstikke bruin en blakend van gezondheid.

De derde week is er een nieuwe explosie van emoties. ‘Ik mis mijn vrienden!!’ Dikke tranen. Kleuter wil echt weer naar school. Ik moet hem ook uitleggen dat sommige van zijn beste vrienden naar groep drie gaan en hij ze dus niet meer zoveel zal zien. ‘Maar wel op het schoolplein hè, mamma! Dan kunnen we nog samen spelen.’

Met de vijfde en de zesde week hebben we ons ritme als gezin weer mooi te pakken. De eerste weken kon ik echt reikhalzend uitkijken naar het einde van de vakantie. Ik had geen idee hoe ik zo’n rennende Kleuter zou moeten overleven. Er was geen greintje tijd meer voor mijn eigen dingen en over enig ritme of regelmaat nog maar niet te spreken!

Het blijkt dat we ook gewoon zelf een beetje tijd nodig hebben gehad, want inmiddels loopt het weer hartstikke gesmeerd. Kleuter heeft erg veel zin om naar school te gaan, dat blijft, maar het is niet meer trending topic. Als de eerste schooldag na de zomervakantie aanbreekt voel ik zelfs iets van teleurstelling dat de vakantie zo snel voorbij is gegaan!

De herfstvakantie is voor mij dan ook een periode om naar uit te kijken. De kinderen weer lekker om me heen. Een beetje aanrommelen in huis.

Natuurlijk. Wanneer ze naar school gaan dan is er hier meer orde in huis. Ik geniet er ook echt wel van dat het eens langer dan vijf minuten opgeruimd is. Het gelach en constante gekwebbel – of gebekvecht – van Kleuter en Peuter vind ik toch ook heerlijk. Ik ben er aan gehecht geraakt.

Eigenlijk mis je zoveel van je kinderen wanneer ze naar school gaan.

Ik had niet gedacht dat ik het zo zou beleven, zeker niet na de eerste week zomervakantie, maar het is echt zo: vakantie is écht nog steeds vakantie. Het genieten ziet er alleen een beetje anders uit dan ik gewend was.