maandag 25 december 2017

Baby kleden in de winter | Info

Je zou geen jonge ouder zijn als je niet voor het ene na het andere dilemma staat. De vraag van vandaag is: ‘Wat trek ik mijn baby aan tijdens het dragen in de draagdoek of draagzak?’
Voor het gemak gebruik ik trouwens overal het woord draagdoek, want dat leest een stuk prettiger voor je.

Ik baseer dit artikel op mijn eigen ervaringen. Allereerst natuurlijk de ervaring als moeder van drie jonge Blommetjes, maar ook door het bijna dagelijks uitwisselen van tips met andere jonge ouders. Ook ik groei elke dag een beetje meer in mijn ouderschap en ik deel deze tips graag met jullie.

Onderaan dit artikel staat een stap voor stap ‘gebruiksaanwijzing’ voor het aankleden van je baby.

Wat trek je je baby aan in de draagdoek?


Elk kindje is anders. Je hebt koudbloedige baby’s, warmbloedige baby’s en baby’s die gewoon alles wel best vinden. In elke situatie geldt dat je goed naar je kindje blijft kijken. Een rood hoofdje of zweten betekent dat je baby het te warm heeft. Haal het dan uit de draagdoek en laat het afkoelen.

In het nekje van je baby zit een soort thermostaat. Je kan daar altijd voelen hoe het met de temperatuur is. Warm is te warm, koud is te koud. Er zullen heel wat bezorgde oma’s zijn die vol goede bedoelingen de handjes en de voetjes van je baby checken. Laat ze vooral weten dat ze in het nekje kunnen voelen hoe het met hun lieve kleinkind gesteld is. Ook zij zijn nooit te oud om te leren.

Je hebt (ook nog) een visie volgens de antroposofie: houd je baby aangenaam warm, zodat het alle energie kan gebruiken om te kunnen groeien en zich te kunnen ontwikkelen. Die visie vind ik persoonlijk wel een mooi uitgangspunt, voornamelijk omdat ik het zelf ook graag aangenaam warm heb. Waarom zou dat voor mijn kinderen dan anders wezen?

Ontsierende bobbels op je baby


Heb je de draagdoek perfect geknoopt en gladgestreken, verschijnt er zo’n ontsierende bobbel op de rug van je kind… De opkruipende shirts, vestjes of jasjes zullen je niet vreemd voorkomen.

De ideale oplossing voor de ontsierende bobbels: jumpsuits! Deze pakjes uit één stuk houden de rug en buik van je baby lekker warm. Ze zijn bovendien erg handig voor het beperken van je was, want doordat je steeds één pakje hebt hoef je ook maar één kledingstuk op te vouwen. Dat laatste geeft natuurlijk de doorslag.

Hetzelfde geldt voor het superleuke jasje van je baby. Superleuk in theorie en in de praktijk blijkt het ding toch behoorlijk een eigen leven te leiden. De oplossing is een overall. Deze staat minstens zo schattig. Op deze shop vind je een betaalbare fleeceoverall. Wanneer je iets meer budget hebt kun je kiezen voor een wollen overall van bijvoorbeeld het merk Cosilana.

Deze overall hoeft je baby overigens alleen aan in het autozitje, de kinderwagen of wanneer je over je jas draagt. Wanneer je onder je jas draagt of binnen bent, vind ik een overall al snel veel te warm. Een overall is trouwens ook nog ideaal voor de al lopende kleine donderstenen.

De blote spekbeentjes van je baby


Ik weet niet hoe het met jou zit, maar als ik ergens een hekel aan heb dan is het wel aan koude enkels. Om dit dan maar weer fijn op mijn kinderen te projecteren houd ik van compleet afgedekte beentjes, van bil tot kleine teen.

Om bij de bil te beginnen: je kan kiezen voor een wasbare luier of een wegwerpluier. De wollen overbroekjes voor een wasbare luier doen ook prima dienst over een wegwerpluier. Zo heb je een groot deel van de romp én de bovenbeentjes al mooi afgedekt. Zo’n wollen overbroekje is trouwens ook ideaal als korte broek in de zomer.

Opkruipende broekspijpen tackel je met maillots, kniekousen en beenwarmers. Gebruik datgene wat bij je past en je zal merken dat er enorm veel te koop is.

Ik gebruik zelf maillots van Ewers. Die zijn wat duurder, maar houden een prachtige pasvorm. Deze maillots vallen trouwens groot. De kniekousen van Duns Sweden zijn van uitstekende kwaliteit en kunnen ook tegen een stootje. Hier komen ze zelfs af en toe in de wasdroger terecht. Beenwarmers zijn écht multifunctioneel. Ideaal voor over de jumpsuit, maar ook leuk bij je meisje onder een rokje of korte broek en ook nog eens ideaal tijdens het zindelijk worden. Tot slot kun je ze over je eigen polsen gebruiken. Koude polsen is namelijk net zo vervelend als koude enkels.

Het blote bolletje van je baby


In de kraamweek hameren ze enorm op dat mutsje van je baby. Het hoofd is namelijk zo’n grote oppervlakte in verhouding, dat daar gemakkelijk veel warmte aan verloren gaat. Eigenlijk is het heel gek dat het na de kraamweek geen issue meer is, want dat hoofd blijft nog wel even groot en lang niet alle baby’s hebben een haardos als Jan Vayne.

Om het hoofdje van je baby langere tijd te kunnen beschermen zijn er strikmutjes. Deze knoop je onder het kinnetje of op de rug. 100% katoen is natuurlijk prima. Er zijn ook strikmutsjes van wol, wolzijde of van zijde. Elk materiaal heeft zijn eigen eigenschappen. Wol en zijde zijn met name interessant vanwege de temperatuur regulerende eigenschappen.

Volgens de antroposofie omhult en beschermd zijde je baby, zodat enerzijds de warmte bij je baby blijft en anderzijds je baby (en de openstaande fontanel!) afgeschermd worden van prikkels van buitenaf. Doordat een strikmutsje ook de oortjes bedekt, is het echt een omhulsel. Ik kan vooral aan mijn jongste dochter merken dat het mutsje haar helpt om haar energie vast te houden.

Maak je (baby)borst maar nat


Je kent het vast wel. Doorkomende tandjes. Althans, dat vermoed je. Ondertussen kwijlt je baby al maanden al z’n kleding nat en is er nog geen tand te bekennen. Door een bandana of kwijlslab te gebruiken bescherm je de kleding en je wisselt het gemakkelijk. Dat scheelt omkleedstress en hier zorgt dat dan weer voor een blijere baby.


Babykleding stap voor stap


Nu je bovenstaande heb doorgeploeterd of lekker ontspannen hebt zitten lezen is het tijd voor een gebruiksaanwijzing, want hoe breng je bovenstaande tips nu in de praktijk? Je werkt laag over laag en daarbij vraag je je telkens af wat bij je baby en de weersomstandigheden past. Ik heb trouwens gemerkt dat we snel geneigd zijn de baby te koud te kleden. Je zou het andersom verwachten hè!


Winter


Stap 1 | Luier

Wasbare luier / wegwerpluier en eventueel wollen overbroekje.

Stap 2 | Romper

Romper met lange mouwen. Katoen, wol/zijde, zijde, wol. Het kan allemaal als het maar een natuurlijk materiaal is. Wel zo prettig voor het tere huidje van je baby.

Stap 3 | Maillot of kniekousen

Maillot of kniekousen. Dit beschermt de onderbeentjes én de bovenbeentjes van je baby. Je kan ook kiezen voor kniekousen. Zeker in combinatie met een wolbroekje heb je dan de bil tot kleine teen ook goed bedekt.

Stap 4 | Jumpsuit of Dungaree

Jumpsuit met lange mouwen. Dit omhult je baby helemaal en ze zijn in zoveel verschillende opties en uitvoeringen te verkrijgen dat er wel iets tussen móet zitten dat bij jou en je baby past.

Dungaree, Tuinbroek of Salopette + Trui met lange mouwen. Hiermee kun je ook lekker los gaan. Geen beperking voor je wasgoed, want je hebt alsnog 2 items nodig, maar wel erg leuk om mee af te wisselen. Vooral lopende kindjes in een salopette vind ik om op te vreten!

Een Salopette + Trui is bijvoorbeeld ook een hit wanneer je kindje zelfstandig eet en kliedert. Zo kun je gemakkelijk het truitje verwisselen en hoef je niet steeds een nieuwe jumpsuit te kiezen.

Stap 5 | Sokken en Slofjes

De afwerking bestaat uit een paar fijne sokjes of sloffen. Je baby draagt misschien al een maillot of kniekousen, maar hierbij zou ik echt de laagjes in ere houden. Loop je nu zelf enkel op je sokken door het huis (zonder vloerverwarming…) of heb je liever sokken én sloffen aan?

Stap 6 | Beenwarmers

Naast de sokken kies je een paar leuke beenwarmers. Die kun je laten matchen met de rest van de outfit. Als je baby warmbloedig is kun je ervoor kiezen om de beenwarmers enkel te gebruiken wanneer je naar buiten gaat. Oók als je onder je jas draagt. Ongemerkt koelen die beentjes toch snel af en als je merkt dat het te warm is zijn ze zo uitgetrokken.

Stap 7 | Strikmutsje

Een strikmutsje kun je ook binnen dragen. Het is echt niet zo dat een muts alleen voor buiten is. Ik ken zelfs mensen die voor binnen een mutsje gebruiken (katoen of wol/zijde) en dan er voor buiten nog een lekkere dikkere wolfleece muts overheen doen. Het hoofdje van je baby beslaat nog lang een grote oppervlakte en je baby verliest daardoor dus ongemerkt nog best wat warmte en energie. Energie die ze ook goed kunnen gebruiken om lekker te groeien.

Stap 8 | Bandana of Kwijlslab

Wanneer je een kwijlbaby hebt – ongeacht de oorzaak – is een bandana bijna onmisbaar. Je hebt hele leuke varianten bij de Hema en ook kledingmerken als Maxomorra en JNY hebben leuke printjes.


Ik wens je heel veel plezier met het aankleden van je baby! Hopelijk neemt dit artikel wat van je ouderlijke zorgen weg. Mocht je vragen hebben, suggesties willen aanleveren of opmerkingen willen plaatsen, dan sta ik daar uiteraard voor open.



maandag 18 december 2017

Pappa's plekje

Het plekje van Pappa, dat is er eentje om te begeren en te veroveren. Niet alleen is het zo dat het biologische instinct van onze mensenkinderen nog altijd op volle toeren draait – ze zijn tenslotte nog steeds voor 98% aap in hun DNA - het is ook nog zo, dat die vent die gebukt gaat onder de naam Pappa altijd de volledige aandacht van Mamma krijgt (en een mooi Technisch Lego pakket heeft van een trekker (tractor)). Dat moet en zal je gewoon ook hebben.

Hiërarchie. Ik ben er zelf een beetje allergisch voor. Al is allergie trouwens niet eens de perfecte omschrijving, want eigenlijk voel ik hiërarchie gewoon nooit. Ik kan wel aanvoelen dat iemand zich beter of minder dan me voelt – of dat een nare vertegenwoordiger me op een soort van door hem bedachte plek wil drukken – maar bottomline trek ik me daar weinig wat van aan en kan ik er ook heel weinig mee. In mijn hoofd werkt het namelijk heel anders.

Ik ervaar iedereen als mens. Dus iedereen is voor mij gelijk en ik heb geleerd van mijn moeder dat je een ander nooit mag veroordelen. Het zit dus ook nog een stukje in de cultuur die ik van huis uit heb meegekregen. In de praktijk werkt dat natuurlijk soms een beetje anders, omdat mensen nu eenmaal erg snel oordelen. Ook zo werkt ons brein. Ons brein is lui en houdt van voorspelbaarheid en hokjes. Toch kan ik wel stellen dat ik die open blik die ik als baby had, nog steeds wel heb. Zij het wat minder bleu en met wat minder kwijl rond mijn mond. Wanneer ik iemand tref ga ik altijd uit van de goede bedoelingen van de ander en probeer ik me dusdanig te verplaatsen in de ander dat ik het gedrag of de opmerking kan plaatsen. Bij sommige mensen is dat gemakkelijker dan bij anderen, maar, het werkt! Zo lang ik te maken heb met volwassenen althans.

Bijna vijf jaar geleden werd ik moeder van een zoon. Hartstikke leuk. Alle verhalen van zonen de hun moeders vereren passeren de revue. Ik moest vooral gaan geloven dat er niets zo bijzonder is als de relatie tussen een moeder en haar zoon. Bovendien leek het mij dan weer hartstikke leuk dat hij me ooit boven het hoofd groeit. In letterlijke zin dan. In figuurlijke zin gebeurde dat al vrij snel, omdat hij de eerste paar jaren van zijn leventje enorm gehuild heeft en er nog al een eigen mening op na houdt, zo klein als ie is.

Het was dat iemand me er op attendeerde hoe het in de natuur eigenlijk werkt. Mannetje eerst en dan pas het vrouwtje. Zo voelen de kinderen het ook. Die varen tenslotte voortdurend op hun biologische imprent en wij proberen daar een soort van sausje over te gieten in de smaak van onze cultuur. Mijn zoon is de enige in een roedel vrouwen en als pappa er niet is, wie neemt er dan de leiding? Weet hij veel dat het in de moderne Westerse wereld zo is dat mamma het roer dan overneemt. Het kan wel zo zijn dat het in onze cultuur zo geldt, maar die hardnekkige biologie – met dus die 98% aap – die voelt dat gewoon anders! Hij is de man. Hij is de baas.

Dus inderdaad. Toen ik er op ging letten zag ik de eeuwige strijd om de macht ook in ons gemoedelijke – uhm… iets minder gemoedelijke – huishouden ontstaan. Zoon zat aan het hoofd van de tafel. Oeps… Dat was dus onbewust een soort signaal: jij bent de baas. Daar gaan we eens even mee experimenteren.

Toen we zoon verplaatste naar de zijkant van de tafel ontstond er direct een strijd. Met veel lawaai maakte hij duidelijk dat deze verandering niet naar zijn zin was. Hij wilde bepalen hoeveel hij at, wanneer hij at, of hij at en waar hij mocht zitten. Ik zeg je: ik stond er bij en ik keek er met grote ogen van verbazing naar. Mijn lieve, kleine, jonge, piepjonge, zoon die zo probeert om zijn plekje te veroveren. Zou het dan toch echt waar zijn?

Je kan mijn zoon – die inmiddels bijna vijf is – enorm driftig maken door de woorden uit te spreken: ‘Jij bent niet de baas in huis.’ Dat haantjesgedrag van Man of de salsa-klanken van het testosteron, hoe je het ook wil noemen, dat zit ook ernstig is die lieve, ondeugende – en dus ook ontzettend driftige en koppige! – Kleuter. Ik spreek die woorden dan bij voorkeur ook niet uit. Ik deed er na het lezen van een interessant artikel nog een ander experiment mee.

Op de website van Kiind las ik eens een artikel over Bokito wanneer het gaat om het grootbrengen van je kinderen. Wat zou Bokito doen? De moraal van het verhaal was dat we nog steeds voor 98% aap zijn en dat een apenmoeder haar kind niet probeert omver te blazen met de meest ingewikkelde en dure woorden. Het gaat om de non-verbale acties. Dus wanneer je je kind waarschuwt, dan voeg je daar direct een non-verbaal signaal aan toe. Alleen woorden vinden weinig doorgang in die overheersende 98%.

Het leuke aan ouder zijn is dat ik ook maar wat doe. Als ik dus weer eens met mijn handen in het haar zit, omdat ik naast een landje-pik-Kleuter ook een ik-ga-de-strijd-aan-Peuter heb rondlopen, dan zoek ik mijn toevlucht tot een van mijn beste vriendinnen die eenzelfde soort kinderen op de wereld zet en tot artikelen die ik dan ‘toevallig’ tegenkom.

Bokito werkt. Dat is een ding wat zeker is. Het enige probleem is dat ik nogal verbaal ben aangelegd – vandaar ook deze fijne blog -, dus ik moet echt heel hard mijn best doen om mijn non-verbale kant naar boven te laten komen. Dat mijn kinderen daar geen enkele moeite mee hebben bleek wel in de zwangerschap van Baby. Na 32 weken moest ik absolute rust houden. Mijn bloeddruk ging omhoog (vind je het gek…) en het werd wat minder aangenaam voor Baby in mijn buik. Daar zat ik dus. Op de bank. Een beetje haken en thee drinken. Het enige dat ik kon was verbaal ingrijpen en jongens wat moest ik mijn best doen.

Peuter had binnen no time door dat de situatie anders was en ze voelde ruimte. Waar eerder zoon de dienst uit probeerde te maken, begon Peuter nu hard haar best te doen om mijn plekje in te pikken. Het was pappa voor en pappa na. Ze wilde alleen maar op het plekje van mamma slapen: ‘Mij naast pappa!’ Ze wilde alleen maar naast pappa zitten aan tafel: ‘Mij naast pappa!’ En wanneer er iets was dat in haar ogen volstrekt logisch was, maar in mijn ogen niet door de spreekwoordelijke beugel kon, dan trok ze haar laarzen aan en trok ze één lange sprint naar achteren, naar de boerderij. Daar was pappa en daar zou ze wel eens even vertellen wat die gekke mamma allemaal deed. Inclusief pruillip en stampende voetjes.

Ik was bevallen van Baby en het ging door. Tot overmaat van hiërarchische ramp kregen we in het kraambed de waterpokken. Peuter begon. We wilden haar een beetje uit de buurt houden van de tot dan toe smetteloze Baby, dus ze kon wel slapen op haar eigen kamer. Pappa zou ’s nachts wel bij haar blijven… Ja ja, je voelt de bui inmiddels vast wel hangen. Dat beetje aanzien voor mij wat er nog resteerde verdween als smeltende sneeuw bij een stralend zonnetje. Ik begon weer bij nul.

Nou is er geen nood aan de man. Alles werd automatisch weer in het gareel getrokken doordat ik uit bed kwam, weer meer mijn moederrol kon vervullen en er weer vaste plekken aan tafel kwamen (in plaats van op de bank of op het vloerkleed). Het heeft me wel aan het denken gezet. Zeker omdat ik dus zelf niet zo goed ben met die hiërarchie. Ik heb er niet zo’n boodschap aan. En toch. Je kan onze biologie gewoon niet ontkennen. Dat kom ik dagelijks tegen in mijn werk als draagconsulent en dat vertel ik ouders ook dagelijks! Op de één of andere manier trek ik dat dan niet door naar het gezin wat hier leeft.

Wat is dan wijsheid? Je stug blijven voornemen dat we in 2017 leven en dat er in deze moderne tijd andere regels gelden dan zeg duizenden jaren geleden? Of is het misschien toch ergens de kunst om je open blik te blijven behouden? Om te accepteren dat we inderdaad in 2017 leven met de huidige wetten, regels, waarden en normen. Maar om óók te accepteren dat we nog steeds 98% aap zijn. Dat onze biologie blijft schreeuwen op de achtergrond en dat je dat wel weg kan willen drukken, maar dat dat gewoon niet mogelijk is.

Het lijkt zo bekrompen. Zo primitief ook om te benoemen dat je zoon zijn dagelijks bezigheden gewoon enkel gestoeld zijn op de overwinning. Aan het hoofd van het gezin komen te staan. Op de plek van pappa als hij er niet is of in elk geval als generaal onder de maarschalk. Misschien is dit dan wel natuurlijk ouderschap met een heel andere smaak: simpelweg erkennen dat je voor 98% een aap bent en dat implementeren in de huidige moderne samenleving.


Overigens ben ik er heilig van overtuigd dat het niet alleen voor de jongens geldt. Meiden zijn net zo hard bezig met hiërarchie. Dat merk ik wel aan mijn eigen dochters – die ondanks de 8 maanden van Baby al heerlijk met elkaar samenspannen - en de continue strijd tussen zoon Kleuter, dochter Peuter en een kruipende dochter Baby in hun kielzog. Ik denk wel dat het helpt om wat lucht te krijgen als ouder: laat ze maar gewoon lekker voor 98% de Bokito uithangen en dan gieten we er als ouder heel af en toe nog een beetje 2% cultuur overheen.

Loslaten. Ai…

maandag 11 december 2017

Nooit meer

Op de één of andere manier werkt het menselijke brein zo – of in elk geval mijn menselijke brein – dat ik iets doe, dat ik daar dan van denk dat ik dat nooit meer wil doen en dat ik het dan vervolgens toch weer doe. Eigenlijk zit dit in mijn hele leven verweven, want wie heeft er niet ook eens al kokhalzend proberen uit te brengen dat je nooit meer alcohol drinkt…

Hoe toepasselijk de alcohol dan ook mag wezen voor deze periode van het jaar. Ditmaal gaat het natuurlijk over ouderschap. In het bijzonder over de bevalling en de kinderwens.

Ik vond de bevalling van Kleuter echt níet leuk. Het was een inleiding op medische indicatie, dus sowieso al wat anders dan bij een eigen startsein. Het ging eigenlijk best goed vond ik, toen het infuus er eenmaal in zat en ik mooie weeën maakte. De verpleegkundige (of arts?) dacht daar in elk geval anders over, want die vond dat ik nog teveel praatjes had. Wist ik veel dat ik ook tijdens het bevallen gewoon door blijf kakelen. Hup, het infuus omhoog.

Die enorme stroom kunstmatige oxytocine daar wist mijn lijf niet zo’n raad mee. Tel daarbij op dat het de eerste ervaring is, dat de weg nog vrijgemaakt moest worden – en hoe beroerd dat je dan groothoofdige kinderen maakt -, dat ik amper bewegingsvrijheid had én dat ik op mijn rug lag. Ik heb mijn man vriendelijk verzocht om direct een vasectomie uit te laten voeren, want we waren nu toch al in het ziekenhuis. Dit wilde ik NOOIT MEER!

Alles kreeg een plekje. Dat duurde overigens lang. Die eerste ervaring heeft er flink ingehakt. Ik was dan ook sneller in verwachting van Peuter dan we hadden verwacht en ergens had ik het toen toch ook nog niet helemaal verwerkt. De zwangerschap was de verwerking met de bevalling als grote finish. Dit was een mooie thuisbevalling in topsnelheid. Eentje waarbij ik Man wederom vriendelijk verzocht om de zaak te laten knippen. Ik vroeg mezelf ook hardop af: ‘Waarom ben ik hier weer mee begonnen?!’ Nooit meer.

Ha. Nature is a bitch. Echt hoor. Inmiddels zit ik namelijk met nummer drie op mijn buik gebonden. Tijdens de zwangerschap verzuchtte ik al ‘nooit meer’. Al die pijntjes, hormonen wisselingen, maar vooral die transformatie van mijn lijf. Wéér! Ben je er net aan gewend dat je borsten en billen een bepaalde omvang hebben, gaan ze weer wat anders doen, want elke zwangerschap doet dus weer andere dingen met je lijf en steeds vindt je lijf het nodig om buik, borsten, billen en dijen opnieuw te positioneren.

De bevalling viel mee. Dat kan echt. Het was zo’n mooie ervaring dat ik het gewoon nog zo tien keer over zou willen doen. Alleen de periode er na. Poeh! Dat vond ik wat minder. Ik ben zo gehecht aan mijn actieve, levendige lijf. Dat zit er gewoon niet in als je er net een kind hebt uitgewerkt. Ik was ook best gehecht aan al die extra kilo’s, omdat op gewicht blijven een serieus issue is hier. Denk maar niet dat ze deze keer bleven plakken ondanks de ‘Oh wacht maar als je kinderen – twee kinderen – drie kinderen hebt.’ Zelfs de mensen die het commentaar geven passen hun verwachtingen aan… Dus ja. Mijn lijf ging aan het ontzwangeren.

Daar zit ik dan. Volledig in mijn vruchtbare periode - want ik ben pas 31 jaar - en mijn lijf heeft geen boodschap aan dingen als ‘net bevallen’ of ‘volledige borstvoeding’. Volledige cyclus is het credo. Bij die cyclus hoort dan direct ook weer die altijd maar schreeuwende biologische oerdrift. Plant je voort nu het nog kan! Maak je buik een huis voor een nieuw leven! Barst.

Die schreeuwende oerdrift moet ook hartstikke blind zijn, want ten eerste heb ik een diastase van boven naar beneden van een niet te missen drie centimeter. Voor de lezers die niet weten wat het is: mijn buikspieren zullen elkaar nooit en te nimmer meer kunnen aanraken. Natuurlijk gezien dan, want alles is te opereren.

Ten tweede heb ik al sinds de zwangerschap van Kleuter een navelbreuk. Deze navelbreuk zorgt voor een plopnavel en ik moet elke zwangerschap aanhoren: ‘Oh, je hebt een plopnavel! Dan wordt het een jongen!’ Deze plopnavel is er nu ook zonder zwangere buik. Dat is best even wennen.

Ten derde zijn mijn buikspieren kapot! Vooral tijdens het dragen van een boodschappentas moet ik bijna huilen. Ik moet een beroep doen op mijn core (binnenste spierlaag) en dat doe ik dagelijks door het dragen van Baby in de draagdoek, maar die core is ook verweekt. Dus langzaam opbouwen. Dat duurt na zo’n derde dus net even langer dan na een eerste of tweede. Laat geduld met mezelf nou nét mijn sterkste kant niet wezen.

Ten vierde is mijn buik ook gewoon kapot. Als ik op mijn zij ga liggen zie je niets meer van die ogenschijnlijk strakke slanke lijn die ik heb wanneer ik rechtop sta. Je ziet perfect waar het huisje van Kleuter, Peuter en Baby was. Dat komt nooit meer goed. Ik zal ook nooit meer een strak velletje hebben en ik zal ook nooit meer weten hoe mijn lijf er voor de zwangerschappen uit zag.

Dus. Genoeg redenen, los van allerlei externe factoren zoals gezonde kinderen, gezonde moeder, om te zeggen dat het nu echt genoeg is. Ik wil nooit meer een Baby.

Ja. Haha. Dat was dus echt zo. Na de bevalling en de eerste drie maanden daarna. Toen begon ik het langzaam te overwegen. Vooral door vergelijkingsmateriaal te zoeken en op de momenten dat je met de mascara onder je kin op de bank zit te janken omdat er drie kinderen ook zitten te huilen is het een overtuigende ‘nooit meer’. Als ze dan zoet met elkaar spelen, maken je eierstokken een sprongetje. Het is een soort wipwap of balansbalk tussen het wellus en nietus in je hoofd.

Nu zit ik met Baby van bijna acht maanden op mijn buik geknoopt. Die verdraaide natuur – en ook een beetje mijn Man die heeft laten merken dat hij nummer vier echt superleuk vindt – blijft maar door tetteren. Plant je voort! Super schattig zo’n Baby! Maak je buik een huis!

Ik ben nog jong, maar eerlijk is eerlijk, ik ben gewoon een beetje stuk van binnen. Ik vraag me ook af of dat schreeuwen van de biologische oerdrift om je voort te planten en baby’s te maken niet altijd een wens blijft zo lang je in de vruchtbare leeftijd bent. Ik bedoel. Nu kan het nog. Straks ben ik in de overgang. Dan kan het niet meer. Nooit meer.

maandag 4 december 2017

Hysterie

Oh jee. Het is weer december. Ik ben tot aan het manische aan toe. Wat een adrenaline. Zou dit het gevolg zijn van het opgroeien in een warm en liefdevol gezin? Hoe dan ook. Ergens raken mijn hersenen compleet getriggerd van het zien van kerstbomen, lampjes en glitters. Sinterklaas kan me niet bekoren. Het is Kerst waaraan ik mijn hart heb verloren.

Mijn kinderen geloven niet in Sinterklaas. Of ergens natuurlijk wel, maar dat is meer omdat ze meevaren op de fantasie van de andere kinderen en omdat het Sinterklaasjournaal in de klas van Kleuter wordt gekeken in de pauze. Nadat Kleuter vorig jaar pertinent weigerde te gaan slapen bij de gedachte dat er een vreemde in ons huis zou komen – ’s nachts mamma!! – hebben we onze gezonde achterdocht jegens de hysterie omtrent deze gebaarde man nog eens grondig onder de loep genomen. De conclusie was: we vertellen het verhaal.

Ontzettend ontaarde moeder. Ik hoor jullie denken. Dit was ook best lastig, want hoe implementeer je de constatering dat dit kindvriendelijke kinderfeest niet bij jouw kindvriendelijk grootgebrachte kinderen past? Het Sinterklaasfeest is een heel traditioneel Hollands feest en wij zijn er ook van overtuigd dat dit iets is wat je kinderen absoluut niet mag ontzeggen.

Toch moesten we er wel wat mee. Ook al kon Kleuter destijds amper praten. Kritische vragen waren er wel. Je zag hem denken toen Sinterklaas weer in beeld kwam. Er klopte iets niet… Later nog eens. Nog eens. ‘Mamma! Weer een andere baard!!’ Had ik al gezegd dat onze zoon een uitstekend oog voor detail heeft? Dat heeft trouwens ook andere voordelen: ‘Mamma, wat een prachtige kleur lippenstift draag je. Die had ik nog niet gezien.’ Daar kan Man nog wat van leren.

Er stonden vorig jaar een aantal Pieten in onze keuken. Natuurlijk fantastisch dat de buurt dat doet en alle huizen met kinderen even aandoet. Peuter begon hysterisch te gillen en is nachtenlang huilend wakker geworden: ‘Mij niet leuk Piet!’.

Ouderschap gaat voor mij ook over het aanpassen aan kinderen. Hoe vast bepaalde tradities ook mogen liggen, normen en waarden mogen gelden. Man en ik zijn zelf ook nogal van het ‘buiten de gebaande paden.’ Waarom rechts als iedereen rechts gaat? Misschien is er links ook wel wat te ontdekken. Het is nooit te laat voor nieuwe inzichten en als daar nog geen blauwdruk voor bestaat, dan vinden we dat gewoon lekker zelf uit.

Dat deden we dus. Geïnspireerd op de antroposofie met haar prachtige verhalen, hebben we ook het verhaal van Sinterklaas verteld op een manier zodat onze kinderen het nu kunnen begrijpen. We passen het elk jaar een beetje aan en kunnen het dan langzamerhand finetunen. Ze begrijpen wat ‘net alsof’ is. Ze begrijpen wat ‘een spelletje’ is. Ze begrijpen wat ‘verkleden’ is. Dus zo tussen het spelen door, toen er weer een kritische vraag passeerde over de man met de baard, begon ik het verhaal. Het verhaal over een man die lief was voor andere mensen en zijn verjaardag vierde. Op zijn verjaardag wilde hij geen cadeaus. Kleuter kijkt op van zijn spel: ‘Geen cadeautjes? Hoe kan dat nou!!’

'Deze meneer was zo bijzonder dat we elk jaar nog steeds zijn verjaardag vieren. Omdat hij zo lief was voor mensen wilde hij geen cadeaus. Hij gaf juist iedereen een cadeau. Dat vieren we nog steeds en daarom krijgt iedereen met Sinterklaas een cadeau. Jij mag verzinnen wat je graag zou willen hebben, pappa en mamma kopen de cadeautjes en op 5 december zingen we lang zal hij leven voor Sinterklaas' (die inmiddels wel dood is… maar da’s een ander opvoedkundig onderwerp).

Het gaat er in als zoete speculaaskoek en voor Kleuter is de Sinterklaastijd nu een heerlijke tijd waarbij er nog steeds sprake is van spanning, maar gelukkig durft hij te gaan slapen en vraagt hij alleen af en toe wat een roe is en of stoute kinderen dan geen cadeautjes krijgen. Ik zal maar bekennen dat er dan een deel van mij smacht om dit gedeelte pedagogisch onverantwoord in te zetten wanneer Kleuter weer eens weigert om zijn eten te proeven.

Peuter is nog steeds hysterisch – helaas in de nare zin van het woord – omdat ze die verklede mensen maar niks vindt. Pakken, schmink, het is allemaal leuk zo lang ze het zelf maar aan heeft of op kan doen. Wanneer daar zo’n levensgrote volwassene staat waarvan je ziet dat ie niet helemaal klopt, vindt ze het maar niets. Peuter wil meer dan ooit in de draagdoek. Ze smacht naar haar eigenheid, want ze is natuurlijk wel drie jaar, maar het kleine meisje in haar heeft bibberende knietjes.

Het mooie is dat onze kinderen precies weten hoe het zit, maar toch helemaal meegaan in de fantasie en voor hun leven Sinterklaas en Piet nu echt. Kleuter zegt ook dat Sinterklaas niet echt is – ‘voor mij dan hè mamma, want andere kindjes denken dat hij wel echt is’ – en dat Piet hartstikke echt is. Hij is af en toe hysterisch. Vooral omdat hij zo ontzettend verzot is op pepernoten en omdat ik hem deelgenoot heb gemaakt van het geheime pakje voor pappa wat pappa echt niet mag weten.

Toen was het eerste Advent. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan en mijn in een ver ver ver verleden Duitse genen nemen de overhand. Ik word hysterisch. De boom moet. Er moeten kerststukken. Er moeten raamstickers en vooral: er moeten lichtjes! Tijdens het naar school brengen van de kinderen is het maar goed dat ze vastgesnoerd zitten in de gordels van hun autostoelen, want ze zouden nog door het dak vliegen van schrik wanneer hun moeder weer kirt: ‘Jongens, lichtjes!! Zagen jullie ze ook?! Een kerstboom!!!’

Ik kan er echt niets aan doen. Ik ben nu ook nog de enige van mijn familie die nog niet naar de kerstmarkt is geweest. Mijn zusjes gingen samen en mijn ouders gingen afgelopen week. Ondertussen zit ik met een baby – in een rendiertrui -  op schoot en loopt het water me in de mond bij de gedachte aan Reibenkuche, Glühwein en al die leuke kraampjes met glitters. Als de kinderen later groot zijn dan ga ik weer met Man. Voor nu is het nog even afzien.

Onze kerstboom is hysterisch. Ik ben tweemaal zwanger geweest tijdens de kerstperiode.

Dus, onze arme kinderen. Hoewel ze absoluut opgroeien in een warm, liefdevol en stabiel gezin is het in december een heel ander verhaal. Eerst worden ze hysterisch van de man met de baard. Vervolgens is de beste man het land nog niet uit of neemt de vrouw van de andere man met de baard de hysterie over en plant ze een boom in de woonkamer. Twee bomen. Ze begrijpen er geen snars van. Mamma is het spoor bijster. Ik zie de twijfel in de ogen van Kleuter, want hij voelt mijn adrenaline, maar hij snapt het nog niet helemaal. Zoals met de vakantie, waar ik overigens ook eens een blog over schreef. Alleen nu is het zijn allereigenste moeder die zo van het padje is.

Ik hoop maar dat ik deze hysterie van mijn ouders heb overgehouden aan al die fijne momenten samen met het gezin. Spelletjes, gourmetten, buitenspelen in de sneeuw, warme chocolademelk met slagroom en aan het einde van het jaar drie dagen oliebollen eten. Ondertussen zullen we elkaar ongetwijfeld ook de hersens hebben ingeslagen wanneer we hysterisch overprikkeld waren van alle lampjes, kerstklokken en al het suiker.

Voor alle ouders: hou vol. Dat onze kinderen later ook maar een sprankje hysterie mogen voelen wanneer ze terugdenken aan het december van 2017.