Zodra je aan de wereld laat weten dat je plannen hebt om je
baby te dragen in een draagdoek, heb je direct te maken met een aantal
vooroordelen. Zo zou je je baby verwennen en maken mensen zich zorgen of de
baby nog wel alleen zou kunnen slapen. Eén van de zinnen die ik het meest hoor
wanneer mensen mijn hulp inroepen als draagconsulent is: 'Mijn baby is alleen
maar stil als ik het bij me draag. Zodra ik het wegleg begint het te huilen.'
Moeders voelen zich schuldig, omdat ze hun baby willen oppakken wanneer het
huilt.
Het is tijd om er algemene ruchtbaarheid aan te geven. Je
kan rustig blijven ademhalen: er is niets mis met jou of met je baby. Biologisch
gezien reageren jullie volkomen normaal. Je baby weet dat het de kans op
overleven vergroot wanneer het bij je is. Bij jou is het namelijk warm, bij jou
is er voeding en jij kan je baby beschermen. Je wil je baby ook heel graag
beschermen.
Hieronder leg ik stap voor stap voor je uit waar deze
behoeftes vandaan komen, zodat je je baby hopelijk nog een beetje beter kan
begrijpen. Het is ook fijn dat je je niet meer schuldig hoeft te voelen over
datgene waarvan je voelt dat het goed is voor je baby. Het ouderschap is
lastig. De geboorte van je baby is tenslotte je kennismaking met een nieuw
mens. Dit nieuwe mens heeft een geheel eigen gebruiksaanwijzing. In de basis is
het gelukkig de biologie die je ziet en daar bestaat wel een soort van
gebruiksaanwijzing voor.
Mijn ervaring als moeder van drie kinderen – drie intense en
eigen wijze kinderen - is dat het moederlijke leven er een stuk gemakkelijker
op wordt wanneer je weet dat je gevoel je nooit voor de gek houdt. Jij
kent je kind het beste. Het dragen van je kindje voelt waarschijnlijk heel
logisch. Dit kan je ook echt met een gerust hart doen, zonder dat je daarover
een schuldgevoel hoeft te hebben. Mensen zíjn biologisch gezien dragers. Dragen
hoort bij ons.
Het vierde trimester
Het is gemakkelijker om je huilende of ‘plakkende’ baby te begrijpen
wanneer je beseft dat we vanuit biologisch oogpunt gezien dragers zijn en onze
baby’s daar hun instincten ook naar hebben.
Je baby ziet het levenslicht nadat je het negen maanden in
je baarmoeder hebt gedragen. Rond negen maanden past het, in verhouding grote,
hoofd nog mooi door je bekken heen. Je kindje is na negen maanden alleen nog
niet voldragen. Om onder andere het zenuwstelsel en verteringsstelsel verder te
laten ‘afrijpen’ heeft je kindje nog ongeveer drie maanden extra intensieve
verzorging nodig: het vierde trimester.
Dit vierde trimester krijgt een baby in de meeste landen al automatisch,
omdat hun moeder hen vanaf dag één na de geboorte continue bij zich heeft in
een draagdoek of door een andere draagmethode te gebruiken. De
belangrijkste zaken voor een baby zijn warmte, voeding en bescherming. Dichtbij
mamma kan de baby zich goed op temperatuur houden, is er altijd voeding
beschikbaar en zo is de baby bovendien beschermt voor gevaar van
buitenaf. Wanneer je al die drie zaken kan afvinken zegt het oerinstinct van
je baby: ‘Gebruik je energie maar lekker om te groeien, want je bent veilig.’
30% versus 90% draagtijd
In westerse landen brengen baby's gemiddeld ongeveer 30% van
hun tijd bij mamma door. Dit komt mede doordat we een heel arsenaal aan
middelen hebben waarmee we onze baby’s ook ‘los’ van ons warm kunnen houden,
kunnen voeden en bescherming kunnen bieden. Hartstikke handig bedacht door
ons individueel ingestelde westerlingen, maar dat wil niet zeggen dat je baby
zich schikt in deze visie! Je haalt de biologie niet uit je baby. Het
oerinstinct zit zo diep in onze hersenen verankert dat een paar 100 jaar
wandelwagens daar geen verandering in kan brengen.
In andere landen, bijvoorbeeld in een groot deel van Afrika
en Zuid-Amerika, krijgen baby’s van nature een vierde trimester: maar liefst
90% van hun tijd brengen deze baby’s bij hun mamma door. Onder andere doordat
hun moeders hen dragen, maar ook doordat ze ’s nachts bij hen in de buurt
slapen. Dat is eigenlijk precies zoals de natuur het bedoeld heeft.
Dat een baby behoefte heeft aan een vierde trimester
dichtbij mamma is zelfs zo duidelijk dat er is aangetoond dat westerse aandoeningen
als (verborgen) reflux, darmkrampjes en excessief huilen
(huilbaby’s) amper voorkomen in landen waar een baby veel gedragen
wordt. Al deze aandoeningen zijn een logisch gevolg van de onrijpheid van het
zenuwstelstel en het verteringsstelsel van je baby. Wanneer je de biologie van
de baby volgt, waarbij dragen beweging betekend, ervaart de baby minder hinder
van deze ontwikkelingen. Wanneer je tegen de biologie van je baby ingaat, door
het veel stil te leggen in een wieg of box, dan zal je baby meer hinder
ondervinden van de ontwikkelingen. Een gedragen baby huilt de eerste drie
tot vier maanden 56% minder dan een baby die niet gedragen wordt.
Verwennen
Allereerst breekt er een soort van paniekstatus uit wanneer
ik tijdens een consult vertel dat je baby het liefst tegen je aangeplakt leeft, toch zeker voor 90% van de tijd. Hoe ga je dit doen als je ook straks weer
aan het werk moet? De vraag die daarna vaak snel volgt is: ‘Verwen ik mijn
baby niet teveel wanneer ik het altijd draag?’
Dat je een baby kan verwennen met aandacht is een typisch
westerse visie. Ik heb niet duidelijk welke overtuiging er precies aan ten
grondslag ligt, maar dat het als iets afschuwelijks wordt ervaren merk je wel
door het aantal opmerkingen dat je erover ontvangt. Je kan je baby écht niet
verwennen. Je baby heeft je nodig. De warmte en geborgenheid hoort bij de
biologie van je baby. Je baby weet bovendien niet dat hij in Nederland is
geboren (waar we cultureel gezien momenteel weinig dragen) en niet in
Indonesië, Zuid-Amerika of Afrika (waar we cultureel
gezien wel dragen).
De eerste drie tot vier maanden is dragen een biologische
behoefte van je kindje. Het enige wat je doet wanneer je het oppakt of je het (het
grootste gedeelte van de tijd) bij je draagt is tegemoetkomen aan de behoeften
van je baby. Je geeft het warmte, voeding en veiligheid waardoor je baby zich
lekker voelt en alle energie kan gebruiken om zich te verder te ontwikkelen en
te groeien. Het antwoord op de mogelijkheid tot verwennen is dus ‘nee.’ Voel je
niet schuldig wanneer je baby alleen dichtbij je slaapt en je je baby veel
draagt.
Mijn eigen ervaring
Als moeder van drie kinderen en als draagconsulent die
inmiddels heel wat huishoudens van dichtbij heeft mogen zien kan ik op
bovenstaande nog aanvullen dat het per kindje verschilt of het wel of niet
tevreden is zonder lichamelijk contact.
Mijn drie kinderen komen allemaal voort uit dezelfde vader
en moeder. Onze oudste van februari 2013 was een huilbaby. Pas – en dat voelt
echt als pas – zes weken na zijn geboorte kwam ik er achter dat er zoiets
bestond als een draagdoek. Op de avond dat ik leerde knopen was het voor het
eerst sinds zes weken dat mijn zoon in slaap viel ’s avonds.
Ik heb onze zoon ongeveer 50% van de tijd dat we samen waren
gedragen. Inmiddels is hij een grote kleuter. Hij houdt nog steeds van
genegenheid en het is een enorme knuffelkont. Met periodes slaapt hij op de
slaapkamer met zijn zusjes en met periodes komt hij bij ons op de kamer liggen.
Eén ding geldt voor hem het meest: van lichamelijk contact wordt hij rustig.
Dat is tot op de dag van vandaag nog niet anders dan net na zijn geboorte.
Onze dochter van november 2014 woonde de eerste vier maanden
van haar leventje bij mij in de draagdoek. Totdat ze anderhalf werd had ze meer
behoefte aan een eigen bed. Alleen wanneer er veel tegelijkertijd gebeurde
kroop ze even tegen me aan. Ze is nu een kordate peuter en ze vindt het
heerlijk om te knuffelen en bij ons in bed te kruipen. Echt tot rust komt ze
nog steeds het best in haar eentje, en wij trouwens ook, want madame gaat 360
graden door het bed wanneer ze slaapt.
Onze dochter van april 2017 woonde de eerste acht maanden
bij mij in de draagdoek. Sinds acht maanden is haar ontwikkeling in
sneltreinvaart gegaan en neemt ze genoegen met haar eigen ledikantje. Wat nog
niet veranderd is, is dat ze altijd óp ons in slaapt valt. Ze is verzot op
lichamelijk contact en wanneer we haar dragen is ze direct rustig.
Mijn zoon is inmiddels een enorm makkelijke slaper die zelf
aangeeft wanneer hij moe is. Mijn dochters slapen allebei erg licht. Van elke
scheet komen ze overeind. Bang om wat te missen in het leven.
Frequentie
Wanneer je baby net geboren is zal je ongetwijfeld de
behoefte voelen om je baby continue bij je te houden. Dit is heel logisch,
omdat elke vezel in je lijf is geprogrammeerd op het beschermen van je
kwetsbare baby.
Naar mate de tijd vordert merk je dat je de baby makkelijker
even apart legt. Vaak gaat dit gelijk op met de ontwikkeling van de baby. Op
het moment dat de baby wat interesse toont in de omgeving, is het voor jou
een logische stap om de baby ook een keer los van je neer te leggen. Je gevoel
geeft prima aan wat bij je kindje past, want ook daarin zijn verschillen.
Sommige baby’s durven meer dan anderen.
Zo groei je met je baby mee. Na zo’n drie tot vier maanden –
en dat is direct de periode dat je in Nederland weer aan het werk moet – is er
al sprake van een hele andere dynamiek dan net na de geboorte. Je baby drinkt
minder vaak en het heeft soms zelfs al een heel duidelijk slaap-waak-ritme.
In de loop van de tijd veranderd dit alleen maar meer. Mamma
(of pappa natuurlijk) blijft de basis. Een gehechte baby, peuter of kleuter
strekt de armen uit naar mamma wanneer het verdrietig is of getroost wil
worden. Voor veel volwassenen geldt het zelfs nog steeds. Toch zal je baby ook
steeds meer los van je komen en op eigen houtje de wereld gaan ontdekken.
Mijn
visie daarbij is dat je maar beter een mooie basis met je baby hebt waarin het
zich veilig voelt en weet dat je er bent wanneer het je nodig heeft. Hoe fijn
voelt dat: weten dat je de wereld kan ontdekken en ook altijd kan terugkeren
naar de veilige armen van een ouder.
Bronvermelding
Koester je Kleintje – Jill Berman
Lieve Lasten – I.C. van Hout
A Baby Wants to be Carried – Evelin Kirkilionis
De Tastzin – A. Montagu