dinsdag 31 juli 2018

Oorsprong

Ik zit er een beetje mee. Nadat de oudste weer boos de kamer uit stampt, omdat hij vindt dat we dan 'gewoon een nieuwe kopen' besef ik me dat ik wellicht wat nalaat. Nalaten als in niet-doen en niet als in kennis-erbij, zodat mijn driftige zoon later een weldenkende, functionerende volwassen man is.

Dankbaarheid. Besef dat dingen ergens vandaan komen. Dat iemand er moeite voor gedaan heeft. Dat jij daar nu van kan profiteren.

Ik besluit het te testen en begin direct met een moeilijke: waar komt chocolade vandaan?
'Uit de winkel.'
Oké... Ik heb hier inderdaad nog wat te doen.

Ik leg mijn oudste uit - die direct gefascineerd luistert en waarvan zijn hersenen direct op volle toeren draaien - dat chocolade uit een ver land komt. Dat er cacaobonen, cacaoboeren en chocoladefabrieken zijn. Dat daar mensen werken, dat er vrachtwagens rijden, dat er schepen varen en dat er vliegtuigen vliegen. Dat het niet alleen cacao is, maar ook een beetje suiker.

Het heeft effect, want Kleuter begrijpt direct dat suiker niet uit de winkel komt.
'Groeit dat aan een boom? En dan klontjes? Of...?'
Samen kijken we een filmpje op YouTube over suikerbieten, suikerriet en suikerboeren. Over suikerfabrieken en over alle mensen die daar werken en de vrachtwagens die er naar toe en vandaan rijden.

'Mam... Er zit toch ook papier om chocolade? En dat glimmende, wat is dat?'

We pluizen samen de hele reep uit aan ingrediënten en hun oorsprong. We kijken filmpjes over papier, bomen, water, alles wat nodig is om te zorgen dat die reep zo ligt in onze koelkast zoals 'ie daar ligt.

Dit was een aanzet voor mij om het vaker te doen. Mijn kinderen zijn geen makkelijke eters. De eerste vraag is waar het van gemaakt is en de tweede opmerking is dat het er gek uit ziet. Kleuter begint, Peuter imiteert en Dreumes zit met een nors gezicht en haar armpjes over elkaar te doen wat ze denkt dat je hoort te doen bij elke maaltijd.

Het uitleggen werkt, want eten krijgt ineens een heel andere lading. Er blijkt een proces aan vooraf te gaan en die lieve boodschappenman komt niet naar eigen inzicht bepalen wat hij deze week gaat brengen. Er blijken mensen bij betrokken, mensen die misschien ook wel kindjes hebben. Kindjes die net als mijn zoon graag eens even bekijken waar pappa nou dag in dag uit mee bezig is. Kindjes die pappa en mamma graag helpen, ook als het pappa en mamma helemaal niet uitkomt.

Zo vanzelfsprekend als het is: de kleding die je draagt, het eten dat je eet, de spullen die je gebruikt, de nieuwe bril die je uitzoekt bij de opticien. Zo vanzelfsprekend is het dus niet dat je kinderen daadwerkelijk begrijpen waar het vandaan komt. Ik besef mij dat ik het zelf ook niet van alles in huis weet. Ik kom een eind hoor, want we hebben veel natuurlijke materialen en da's natuurlijk makkelijk, maar eigenlijk weet ik helemaal niet waar dat teiltje vandaan komt waarin ik nu lekker mijn voeten zit te koelen.

We hebben hier dus een nieuwe missie. Het triggert de nieuwsgierigheid van ons allemaal en de gesprekken die er uit voortvloeien zijn voor iedereen leuk. Zo hoop ik de kinderen echt wat na te laten, want dat vogels dood kunnen gaan van plastic en dat mamma daarom anti-ballon is, dat herhalen ze braaf. Maar écht begrijpen en bewustwording creëeren. Da's natuurlijk een prachtige nalatenschap die je door de drukte van alledag toch zomaar kan nalaten na te laten.

woensdag 11 juli 2018

Groeien

Dat het moederschap een kwestie van groeien is, dat ervaar ik al vrij snel na de geboorte van onze oudste. Steeds denk ik dat ik er ben: nu heb ik de balans gevonden tussen privé, werk, mamma zijn, mamma voelen en ook nog een beetje tijd voor mezelf.

Eigenlijk kom ik steeds van een koude kermis thuis. Helemaal thuis blijven bij de kinderen is in eerste instantie geen optie. Ten eerste ben ik het niet gewend en ten tweede is dit ons eerste kind en heb ik er mijn handen vol aan, maar eigenlijk ook helemaal niet. Ik ben veel drukker met het inrichten van ons nieuwe leven als gezin. Achteraf gezien dan hè.

De overgang van één naar twee kinderen gaat voor mij bijna vlekkeloos. Natuurlijk is de bevalling een bloederige bedoeling en natuurlijk loop ik nog een half jaar met melkvlekken in mijn shirt, maar ach. We hebben al een ritme en dat is erg fijn. We vinden zelfs de tijd om ons huis veel sneller dan verwacht te verkopen en daarmee mijn schoonouders bijna een rolberoerte te bezorgen, omdat wij in hun huis gaan wonen en zij dus ineens sneller dan verwacht een nieuw onderkomen moeten vinden.

Dan de derde. Ja ja. Die doen we er niet even bij. Ik heb al zo'n donkerbruin vermoeden wanneer ik met acht weken zwangerschap al snikkend en snotterend aan de eettafel zit. Mijn lieve man onderschat ook deze keer weer de kracht van de gierende hormonen en heeft het aanrecht niet opgeruimd. Ik raas iets over verantwoordelijkheid nemen voor zijn daden en zorgen dat hij het toch allemaal beter op orde krijgt, want straks lig ik weer een paar weken plat en dan moet het huishouden toch gewoon doordraaien. Onoverkomelijk. Zo'n vuil aanrecht.

Met 32 weken zwangerschap - die ik tot dan toe eigenlijk niet eens echt als zwangerschap heb ervaren want ik kan maar doorgaan en doorgaan - is het genoeg geweest. De Dieuw - zoals ik onze baby liefkozend noem - drukt me plat op de bank. Een onverklaarbare hoge bloeddruk, die overigens twee weken later even onverklaarbaar weer daalt naar perfecte waarden. Die twee weken zijn genoeg voor mij om mijn werk neer te leggen. Ik bedoel. Te minderen. Iets minder. Gewoon even kijken wat ik nog wel kan. Af en toe. Ik weet dat ik iets te leren heb over grenzen stellen, maar eigenlijk ben ik er nog niet aan toe. Achteraf gezien.

We hebben een prach-ti-ge bevalling. Natuurtechnisch ben ik net een aap, want ik sta even stil, ik baar en ik kan weer verder. Natuurlijk steken natuur en karma daar in goed overleg met elkaar een stokje voor, want ze weten hoe de vork in de steel zit en aangezien ik nog heel veel moet leren over grenzen, onthaasten en in het moment leven, drukt karma me met De Dieuw op de bank. Acht lange weken. Achteraf gezien was dat slechts het begin.

Ik werk steeds minder. De Dieuw vraagt namelijk 24/7 zorg, onze oudste blijkt er één met een 'etiketje' en eigenlijk hebben alledrie de kinderen - verrassend genoeg - echt heel erg veel behoefte aan hun moeder. Nou vertel ik dat elke klant en later in september ga ik er ook over schrijven. Ik draag datgene uit wat ik hier thuis zie en toch ook niet helemaal. Ik blijf maar zoeken naar een balans tussen privé, werk, mijn eigen carrière, datgene wat de natuur van me vraagt als moeder en ergens achterin nog iets van tijd voor mezelf.

Ik heb het gevonden. Het is een lange weg geweest met heel veel groeistuipen, gloriedagen en bijbehorende groeipijnen. Daarvan maak ik jullie ongetwijfeld in de toekomst nog deelgenoot, want wat een rijkdom aan ervaringen, stof tot nadenken en verschrikkelijk mooie overpeinzingen heeft dat opgeleverd. Mijn hoofd zit vol met vuurwerk en eureka's.

Het mooie van mijn vondst is tevredenheid met de situatie en voldoening. Trots dat ik het kan zien - na een beetje een pijnlijke lijdensweg wel hoor - als rijkdom en niet langer als falen. Balans. Stevigheid en natuurlijk bijbehorende rugpijn, hoofdpijn en mopperbuien, want dat hoort er óók bij als je keuzes maakt en alle ballast los laat.

De knoop is doorgehakt. Ik ben 'alleen maar' mamma. Een baken voor mijn kinderen, de drijvende kracht achter het bedrijf van mijn man. De allerbelangrijkste taak die er bestaat op de hele wereld. Wie kan onze kinderen beter onder haar vleugels nemen dan hun bloedeigen moeder? Ongetwijfeld zullen ze later mopperen dat ik te streng ben, omdat ik spek geen avondeten vind en ze elk half jaar mee moeten naar de controle van de tandarts. Ik neem het voor lief. Met liefde.

En ik blijf uiteraard schrijven, want dat kan en wil ik niet loslaten.

maandag 2 juli 2018

Tijd

Dag na dag kom ik nieuwe onderwerpen tegen om over te schrijven. Dag na dag maak ik voornemens om het op te schrijven of in elk geval voor een tijdje te onthouden, want het is zo zonde wanneer het verloren gaat. Het gaat verloren. Samen met de tijd tikken mijn gedachten weg en zoeken ze een fijn laatje op in mijn bovenkamer, aangezien het aan tijd ontbreekt om het uit mijn hoofd op het beeld te tikken.


Die tijd. Er zijn zoveel dingen die ik me nooit had kunnen voorstellen toen ik nog geen moeder was. Wat konden we steunen en kreunen, omdat we tijdgebrek hadden. Wat is dat in retrospectief toch een lachertje. Datzelfde lachertje ervaren we ook wanneer we opschakelen van één naar twee kinderen, van twee naar drie kinderen en van drie kinderen naar drie kinderen plus kat. Ik ben me er heel bewust van dat die moeders met vier kinderen of meer over mij kunnen denken 'Ach, wat schattig. Ze denkt dat ze het druk heeft.'

De tijd gaat soms sneller dan dat ik hem kan invullen. Het lijkt vaak alsof er nog heel veel dingen moeten, zoals wassen, koken, de zoveelste poepluier verschonen of de zoveelste keer de snottebellen van de ramen afvegen. Een bult zand onder je blote voeten, terwijl je nog geen kwartier geleden de stofzuiger hebt opgeborgen. Een bult was in de badkamer, terwijl je een uur geleden echt dacht het laatste wasje te draaien van vandaag. Of die ene achterblijvende pan op het fornuis, terwijl je ervan overtuigd was dat je echt alle vaat hebt opgeruimd.

Er zijn een paar factoren die invloed hebben op mijn tijdsbeleving.

Ten eerste helpt het wanneer ik goed geslapen heb. Dagen die volgen op nachten die op dagen leken wat betreft inspanning zijn per definitie dagen waarop ik tot een uur of elf in de ochtend humeurig ben. Twee koppen koffie doen hun werk allicht, maar ook dat is natuurlijk geen levenselixer of wondermiddel. Wanneer ik goed geslapen heb - dat gaat in dezen over kwaliteit en niet over kwantiteit - dan kan ik bergen verzetten. Da's dus mooi handig voor die bult zand of die bult was.

Ten tweede helpt het wanneer de kinderen een goed humeur hebben. Een hangende baby kan ik wel aan. Die hang ik op mijn rug of hang ik een keer extra aan de borst. Daar vaart ze wel bij en dan valt het overige gehang vaak wel mee. Een hangende peuter-puber is al een ander verhaal. Peuter gaat recalcitrant chagrijnig zitten kijken - met haar zwartbruine kijkertjes onder gigantische wimpers - met haar armpjes over elkaar heen geslagen en haar onderlip in een vakkundige pruil. Geen reactie van mamma betekent dat er geprikt gaat worden: mamma achter de voeten lopen, aan mamma hangen, om alles huilen, om alles schreeuwen, aan mamma hangen terwijl je om alles huilt of schreeuwt en als dat niet werkt dan ga je schreeuwend en huilend aan een inmiddels schreeuwende - en soms huilende - mamma hangen.

Ten derde is het belangrijk hoeveel kwalitatieve 'ik-tijd' ik de afgelopen periode heb gehad. Staat het licht op groen, dan heb ik een opperbest humeur. Staat het licht op oranje dan hou ik het nog wel even vol, maar wanneer ik het idee heb dat ik alleen maar opgeslokt wordt door de bulten en bergen van het moederschap en het bijbehorende huishouden... Bah!

Tijd blijkt ook maar relatief. Ik kan snakken naar tijd voor mezelf, terwijl ik de hele middag op mijn kont in de tuin heb gezeten. Ik kan opzien tegen die bulten en bergen was, terwijl ik het met een dagje helemaal heb weggewerkt. Ik kan uitstellen als de beste wanneer ik te veel en te vaak en te lang op mijn telefoon zit te pielen. Scrollen door Instagram. Scrollen door Facebook. Hier even reageren. Daar even reageren. Nog een keer scrollen. Nieuw berichtje. Hopsakee. Daar had ik ook nog een mening over en ik vind het ook wel netjes om te reageren op het bericht waarin ik ben getagd.

Tijd. Mijn telefoon eet tijd. Meer dan wat dan ook merk ik dat mijn telefoon niet alleen de eigen accu leeg slurpt, maar ook mijn tijd weg slurpt. Heel even gaat het nog wel, maar als je de grens eenmaal over bent, tikt er zo een half uurtje of een uurtje weg. Al die kleine ogenblikjes bij elkaar, even kijken, even reageren. Ze vormen samen een flinke bult of berg die je maar zo anders had kunnen besteden.

woensdag 13 juni 2018

Emoties

Emoties maken ons tot wie we zijn. Nadat ik onze auto vorig weekend in de prak reed, terwijl twee van mijn kinderen achterin zaten, valt het me des te meer op hoe het leven een aaneenschakeling van emoties is.

Zo essentieel als deze emoties zijn, zo weinig geven we er daadwerkelijk ruimte aan.

Verbazingwekkend hoe een jonge moeder haar mond wordt gesnoerd wanneer zij aangeeft dat het ouderschap haar zwaar valt, dat ze moe is van de baby en diens constante verzoeken, dat ze graag zelf eens zou willen douchen en vooral zou willen slapen. Lang willen slapen. Héél lang.

'Ja ja, weet waar je aan begonnen bent.'
'Zo hebben we er allemaal bij gezeten.'
'Dit heb je zelf gewild hoor!'

Je begint wellicht uitgerust aan je bevalling, maar uitgerust aan het ouderschap beginnen is mij tot drie keer toe niet gelukt. Dus kom je ook direct in aanraking met de facetten van jezelf die je tot dan toe prima kon wegstoppen, omdat je uitgerust en goed gevoed was. Bovendien was je ontspannen en had je geen last van de eeuwige moederlijke onzekerheid. Die dus ook gewoon bij een tweede, derde en volgende keihard toeslaat.

'Het is je [tweede, derde, etc] nu weet je het wel toch.'
'Jaaa, twee is een vertiendubbeling van één.'
'Nu kun je niet meer zo gemakkelijk uitrusten hè!'

Ik vraag me dus daadwerkelijk heel hard af wat nou de toegevoegde waarde is van bovenstaande zes opmerkingen, waar er allicht nog heel wat aan toe te voegen zijn. In geen van de gevallen is er namelijk ruimte voor de emoties van de ouder.

Hoe we hebben aangeleerd om vooral niet te benoemen wat de emoties zijn en wat ze met ons doen, vind ik niet zo gek.

Een baby valt. De baby huilt (uiteraard, want schrik en wellicht ook pijn)
De ouder komt naar de baby toe. 'Kusje erop. Over!'

Uh... Nee dus. Pijn en schrik gaan niet over door een kusje.

Wat zou er gebeuren als je zou benoemen dat je ziet dat je kind gevallen is? Dat het misschien geschrokken is? Dat het pijn heeft? Waar dan? Hoe voelt het? Door even stil te staan bij de gevoelens van je kind - óók als baby - creëer je een mens dat weet wat het ervaart, waarom en vooral hoe het er mee om kan gaan. Bovendien zoom je even in en kan de ervaring daarna een plekje krijgen, zonder dat het je blijft achtervolgen - al dan niet op de achtergrond.

Nu hebben we dus legio vrouwen die voelen wat ze voelen, denken dat ze er niet over mogen praten, het voor zichzelf houden en er volgens lekker op gaan zitten malen. Legio mannen die hebben aangeleerd dat ze hun emoties niet mogen tonen, dus tranen inslikken of überhaupt vergeten zijn dat ze kunnen huilen.

Ik leer mijn kinderen te voelen wat ze voelen. Het te benoemen. Als er tranen vloeien wil dat niet zeggen dat je verdrietig bent. Peuter huilt om muziek, baby huilt van frustratie en ik laat zelf mijn tranen vloeien bij boosheid.

Mooi hoe Kleuter tegen mij zegt: 'Mam, met traantjes kan ik ook blij zijn.'

dinsdag 12 juni 2018

Mooie plaatjes

Je hebt klotsende oksels van de geringste lichamelijke inspanning, rondom je neus zie je bleek en dat wordt prachtig afgemaakt met wallen tot onder je kin. Die kin is trouwens ontsiert door hier en daar een 'jeugd'-puistje. Vers moederschap.

Ik had geen verwachtingen van het moederschap, behalve dan dat ik dacht dat ik het wel leuk zou vinden en er daarom aan ben begonnen. Inmiddels ben ik alweer ruim vijf jaar moeder. De tijd vliegt. Ik sta er maar niet teveel bij stil dat ik zelf ook vijf jaar ouder ben geworden, zonder dat ik dat eigenlijk goed en wel kan beseffen tussen alle voedingen en luiers door. Ik voel me trouwens niet ouder, want datzelfde moederschap heeft me veel veerkrachtiger gemaakt dan dat ik was.

Afgelopen week werd het me weer duidelijk hoe belangrijk het is om te praten over het moederschap en welke gevoelens dat bij je oproept. Ik heb meerdere keren met ouders gesproken die weliswaar geen verwachtingen hadden van het ouderschap, maar waar het toch best allemaal nog zoeken was en ook best tegenviel. Daar heb ik ook direct meteen de kern te pakken, want uitspreken dat het ouderschap je tegenvalt is toch wel een taboe van heb ik jou daar. Je moet genieten en op je roze wolk blijven zitten. Alsof dat kan met al die resterende zwangerschapskilo's...


Het raakt me diep wanneer ik de struggle zie van jonge moeders. Zoveel emoties die je voelt, maar een omgeving die vaak nog net niet letterlijk tegen je zegt dat je niet mag voelen wat je voelt. Daardoor wordt je nog onzekerder en ben je eigenlijk veel te druk met jezelf en je emoties, terwijl je alle energie en aandacht voor je baby nodig hebt. Baby voelt dat jij er 'niet helemaal' bent en gaat ook nog eens lekker protesteren. Zie daar een vicieuze cirkel. Eentje die behoorlijk onprettig voelt, kan ik je verzekeren vanuit mijn eigen ervaring.

Waarom dan die foto? Uiteraard zit daar een weloverwogen besluit achter. Ik geloof namelijk dat dit juist een heel groot deel van het probleem is: sociale media, überhaupt de media. Het verse moederschap en bijbehorende leven lijkt allemaal zo prachtig en je kan er ook nog eens filters over aanbrengen, zodat het nóg mooier lijkt. Ik hou daar zelf ook van: plaatjes oppoetsen voor Instagram. Ik hou er alleen niet zo van om dat oppoetsen in mijn dagelijks leven te verweven, want als dat is wat ik mijn kinderen moet meegeven dan wordt het een gekke wereld.


Achter elk mooi plaatje zit een verhaal. Zoveel er zichtbaar is voor de buitenwereld op basis van een eerste indruk, zo weinig is er zichtbaar over wat er daadwerkelijk speelt.


Twee kinderen en een fiets
De foto van onze jongste met onze oudste lijkt heel gemoedelijk. Dat is het op dat moment trouwens ook. Ik zit lekker onder de parasol de was op te vouwen, terwijl de kinderen spelen. Twee gezonde, ondernemende kinderen die lekker met elkaar een fiets aan het ontdekken zijn.

Het verhaal achter de foto is dat beide kinderen als baby's ont-zet-tend veel huilde. Met de oudste wisten we niet wat ons overkwam! Waar we steeds op zoek waren naar bevestiging van onze gevoelens van onmacht en wanhoop, ontbrak er een klankbord. Hoe vaak ik niet heb aangehoord dat het 'een fase' is of dat ik mijn kind 'gewoon even moest laten huilen'. Ik voelde juist als ouder heel goed aan dat het niet om een fase gaat, maar om temperament. Dat je kind gewoon zo is. Dat vergroot alle onzekerheid en wanhoop nog meer, want wat staat je dan nog te wachten voor de verdere toekomst? Een beetje begrip was zo fijn geweest.

Uiteindelijk zijn wij tot de conclusie gekomen dat onze veerkracht vele mate groter is dan we op voorhand dachten.

Ons tweede kind is bijna saai te noemen. Als baby slaapt ze, ze drinkt en ze maakt haar luier vol. Vervolgens slaapt ze weer. Wat een verademing: zo kan het dus ook! Dat gemakkelijke heeft ze inmiddels trouwens ruimschoots ingehaald. Ze heeft nogal gevoel voor theater.

Bij de zwangerschap van de derde krijg ik al een beetje een voorgevoel dat zij net zoals de oudste is. Niets blijkt minder waar en waar je met de eerste nog lekker de baby helemaal kan volgen en zo het huilen enigszins beperkt - al is dat ook maar achteraf gezien, want toen ervoer ik dat echt niet zo - moet die derde gewoon mee in het leven van het gezin dat er al is.

Ik heb me heel vaak afgevraagd waarom ik dit wil en heel vaak gewenst om een week alleen op een tropisch eiland. Gewoon even niks anders dan slapen, zon en rust. Man, wat zou dat genieten zijn.

Een heerlijk etende baby
Heerlijk een baby die zo goed eet! Met een vork nog wel! Baby is zo enthousiast over alles wat met eten te maken heeft dat ze hysterisch aan mijn rok hangt, wanneer ik aan het eten koken ben. Zodra ze haar kans schoon ziet klimt ze de eettafel op om te veroveren wat haar het meest lekkerste stukje van alles lijkt. Op het moment dat het lijkt dat haar broer of zus meer krijgt begint ze te protesteren en vliegt er een vork of drinkbeker om onze oren als we haar durven te negeren.

Over het eetgedrag van de oudste twee nog maar te zwijgen. De oudste heeft bedacht dat alles op zijn innerlijke weegschaal van betrouwbaarheid gewogen moet worden. Mamma heeft namelijk maar één doel en dat is haar kinderen vergiftigen met groenten en fruit.

We hebben een groentetuin. Alles wat daaruit komt is per definitie betrouwbaar uiteraard, behalve wanneer we het hebben verwerkt tot een gerecht. Onze middelste kopieert de oudste, omdat dat zo hoort. Wanneer we haar er op wijzen dat we haar vervolgens ook kunnen aanspreken met de naam van de oudste en dat ze dan net zulke korte haren mag, wordt ze hartstikke boos: durf niet aan haar staartjes te komen.

Je kan je een voorstelling maken van de taferelen aan onze eettafel.

De heerlijk slapende baby in de draagzak
Schattig hè! Ik vind het een prachtige foto en het geeft mooi weer hoe ontspannen onze jongste is als ze eenmaal in de draagzak zit. Ze is helemaal vertrokken. Dit was ongeveer de eerste keer dat ze zonder speen in slaap is gevallen. Die speen was ik namelijk kwijt...

Vóórdat ze in slaap viel heeft ze een half uur gemopperd. Heb ik haar zo'n twintig keer in en uit de draagzak gehaald, geprobeerd of ze wilde drinken, of ze zin had om wat te eten en met klotsende oksels en lichte paniek alle spullen overhoop gehaald om te kijken waar die verrekte speen is gebleven. Als ik ergens een hekel aan heb dan is het dat ik dénk dat ik materieel voldoende toegerust ben voor baby en haar nukken en dan een heel essentieel stukje materiaal lijkt te ontbreken.

Zelfs bij de derde kan je nog complete wanhoop ervaren. Als je goed kijkt zie je dat ik een beetje wit rond mijn neus ben.

Bloemen
Uiteindelijk heb ik door alle emoties die mijn kinderen in de afgelopen zes jaar bij mij op hebben geroepen ook een soort rust gevonden. Ik kan me nog steeds heel gestresst voelen hoor, zeker als het huis ontploft is en ik weet dat ik door die ontploffing niet aan de dingen toe kan komen die me weer kunnen ontspannen. Ik heb geleerd dat alles tijd kost. Veel meer tijd dan mijn vaak ongeduldige zelf wil.

Verzetten heeft geen zin. Je overgeven aan de situatie wel. Dus koop ik een bos bloemen. Ik word namelijk heel blij van bloemen. De kleuren, de geur, nog meer leven in huis. Een bosje bloemen aan een moeder is wat mij betreft echt het meest onderschatte cadeau. Duidelijker laten weten dat je aan haar denkt en onuitgesproken waardering uitspreken, kan bijna niet.

Mijn man is boer en heeft niet altijd gelegenheid om het huis van een verse bos te voorzien. Dus, bij alle aankopen voor het bedrijf bedingt hij een bosje bloemen. Voor zijn vrouw én zijn moeder.

vrijdag 25 mei 2018

Vergeten

Het is alweer drie weken geleden dat ik ein-de-lijk eens een momentje voor mezelf heb. Als moeder van drie kinderen onder de vijf is het natuurlijk altijd stevig aanpoten. Als moeder van een plakkende baby - en inmiddels dreumes - is het helemaal een uitdaging om wat uurtjes 'vrije tijd' bij elkaar te sprokkelen. Waar ik dacht dat het misschien alleen maar makkelijker zou worden naarmate Dreumes ouder wordt, kom ik er steeds achter dat die eerste vier jaar écht heel intensief zijn en dat je dat dus heel gemakkelijk kan vergeten.

Zo kwam ik al denkend over wanneer ik toch de laatste keer echt weg ben geweest tot de conclusie dat ik in vijftien maanden tijd ongeveer een etmaal aan 'eigen tijd' had gehad. Da's dus 24 uur hè. Oef... Geen wonder dat ik me af en toe zo opgesloten voel!

Ik merk namelijk wel dat ik iets teveel in die moederrol gedrukt word. Hoe je het ook wendt of keert: als ik vijftig jaar eerder had geleefd was het een stuk normaler geweest dat ik een thuisblijfmoeder ben - of nouja vooruit, een moeder met een eigen onderneming werkend vanuit huis - en dat had ongetwijfeld gescheeld in het aantal visites dat ik overdag zou kunnen verrichten en het gevoel van opgeslotenheid of sleur. Nu zijn er soms vier muren van het huis, vier rijen struiken van de heggen om het huis en vier metalen hekken van het schoolplein. Dat was het dan. Enerverende boel hoor.

Zie het tij daarin maar eens te keren! Het doorbreken van patronen die er zo ingesleten zijn is een uitdaging op zich. Denk maar eens aan de keren dat je je man vraagt om zijn sokken ín de wasmand te gooien in plaats van er naast - of zoals die van mij naast het bed. Dat patroon is zo hardnekkig dat het gewoon al zeven jaar zo gaat. Om eerlijk te zijn vind ik het het grootste gedeelte van de tijd ook gewoon prettig om te zorgen voor de kinderen en Man. Het is fijn als het thuis allemaal lekker loopt. Maar toch. Steeds vaker vliegt het me naar de keel en merk ik dat het ook echt ten koste gaat van mezelf. Mijn creativiteit, mijn humeur. Ik ben een beetje een moppermoeder. Vaker dan ik zou willen in elk geval.

Man ziet het ook - zij het dat ik het ook wel echt heel duidelijk heb moeten vertellen. Dus daar zit ik dan. Ik heb drie uur 'vrij'! De oudste is op zijn clubje en Man heeft de andere twee onder zijn hoede genomen, want - oh hulde - op het bedrijf achter is het toevallig ook net rustig. Drie uur. In de auto op weg naar het clubje van Kleuter heb ik wel een idee wat ik kan gaan doen. Ik heb 1000 ideeën.

Uiteindelijk lever ik Kleuter af en kan ik dus nu gaan en staan waar ik wil. Let wel, voor het eerst in vijftien maanden! Dat zou een moment zijn waarop je in je ondergoed naar buiten rent, omdat je zo blij bent dat het na de tropische hitte eindelijk weer eens regent. Of dat je een bommetje maakt in het zwembad, omdat je zo blij bent met de verkoeling. Maar zoals zo vaak wanneer er 'een beetje tijd over' is, bevries ik juist.

Ken je dat? Het is alleen maar druk, druk, druk en nou heb ik al een hekel aan stress en jagen, maar druk, druk, druk vind ik helemaal irritant. Dan zit ik op de bank met Dreumes die net nog weer even een matrasje zocht voor haar ochtendslaap en dan kan ik alleen maar denken aan wat ik nog allemaal zou kunnen doen. De kozijnen verven, bloemen planten in de tuin, eindelijk eens de kledingkast opruimen. En dan is er dat unieke moment dat je écht even wat kan doen en dan kan je alleen maar als een zoutzak op de bank hangen. Dat had ik dus nu ook, alleen dan in de auto.

Ik rij eerst een uur rondjes in de auto. Nou vind ik autorijden heerlijk, maar ook dat het liefst met een doel. Dat is er niet. Of nouja, ik kan niets verzinnen. Na een uur ben ik eigenlijk een beetje verdrietig. Ik constateer namelijk dat ik het vergeten ben hoe ik mezelf kan vermaken zonder kinderen. Dat was iets waar ik juist altijd heel erg goed in was! In mijn studententijd pakte ik gewoon de trein naar Scheveningen, omdat ik daar zin in had. Hoe vaak heb ik niet in mijn eentje op een terras gezeten, zonder telefoon! Gewoon zelf. Lekker in het moment. Ik was daar echt heel goed in.

Nu dus niet meer en dat maakt me verdrietig. Juist omdat ik het zo belangrijk vind om ook aan de kinderen mee te geven dat je jezelf niet hoeft te verliezen, zodra je nieuw leven op de wereld zet. Ik had het er ook met een vriendin over: hoe ziet je eigen kledingkast eruit en hoe ziet de kledingkast van de kinderen eruit? Ik loop dus in kleding die al minimaal vijf jaar oud is en dus ook drie zwangerschappen heeft meegemaakt. Ongekend. Oeps.

Dat momentje alleen, want uiteindelijk vond ik mijn levenslust weer een beetje terug, belandde ik op een terras aan het water met een kop thee en een veel te groot stuk Mon Chou taart. Ik heb een plan gemaakt. Ik kan echt alleen maar de niet-moppermoeder zijn wanneer ik af en toe tijd heb voor mezelf. Gewoon écht alleen. En ik maak mezelf ook heel blij als ik in mijn eentje in de bios of in de sauna zit hoor. Heerlijk! Dat gevoel ben ik nog niet vergeten.

Het mooie van zo'n plan is wel dat het in mijn hoofd al helemaal klopt en logisch is, maar dat ik ook een wederhelft heb die er de noodzaak van moet inzien. Het kwartje valt af en toe. Het grootste gedeelte van de tijd is het kwartje aan het tollen en zit ik er hoopvol naar te staren wanneer het nu eindelijk eens omvalt. Dan moet ik er wel even bij vermelden dat Man dus absoluut een communicatieve held is en ontzettend ondersteund in huis, maar dat deze gewoonte - en ik denk eigenlijk dat het toch een soort van traditioneel rollenpatroon is - van 'mamma doet de kinderen wel' er hardnekkig ingesleten is.

Ik ben nu alweer drie weken mijn plan aan het uitvoeren, zodat ik meer momenten 'vrij' heb. Het ziet er als volgt uit:
- Ik heb een boekje gemaakt met de maaltijden die we gedurende de week eten, van ontbijt tot avondeten. Daar staat direct bij welke producten er voor nodig zijn en zo heb ik ook heel eenvoudig mijn boodschappenlijst klaar.
- De was is al drie weken op orde. Ik wist niet dat het mogelijk was! Het washok is zo goed als leeg en de kasten zijn gevuld. De 'waar is mijn onderbroek' hoor ik nauwelijks! Da's al een hele verademing op zichzelf.
- Nu ik ook het huis weer zelf moet schoonhouden, omdat onze poets helaas niet kon blijven, lukt dat zelfs ook beter!

Het is allemaal zo verschrikkelijk onsexy en burgerlijk. Maar het werkt! Dat is echt het enige dat telt. Als het huishouden loopt is er tenminste weer tijd en ruimte voor andere dingen.

En dat is het 'em helemaal: ik ben al zo lang zwanger en voedend dat ik ben vergeten hoe het is om 'alleen maar' faciliterend te zijn. De keren dat Dreumes bij me drinkt zijn zo afgenomen dat er daarin ook adem ontstaat. Al die ruimte die vrijkomt, zorgt natuurlijk ergens ook voor een leegte. Uiteindelijk ben ik één massa die gevuld wenst te worden. Dan kijk ik naar mezelf en dan denk ik: 'Goh, het is nu weer tijd voor Trees in plaats van mamma.' En ondertussen weet ik niet meer zo goed hoe.

Da's dus nog wel even wennen allemaal. Ik ben begonnen met een nieuwe garderobe voor Man en mij, want we hebben er beiden drastisch op ingeleverd die afgelopen vijf jaar. Alleen dat al: weer frisse en vooral goed passende kleding. Een genot! Verder is het nog even zoeken naar een nieuwe routine. Dan scheelt het weer dat ik het misschien vergeten ben, maar dat als ik maar diep genoeg graaf het vanzelf wel weer bovenkomt drijven. Dan besef je je weer: écht vergeten is mij nog nooit gelukt.

maandag 16 april 2018

Zwemmen


Ruim vijf jaar geleden breken mijn vliezen. We worden ouders van ons eerste kind. Het is onze eerste kennismaking met het zelfstandig verzorgen van een baby. Het is niet de eerste de beste kennismaking. Dit kind wijkt af van de westerse modelbaby waarover ik in mijn zwangerschap gelezen heb. De modelbaby die lekker in het eigen wiegje slaapt, mooie nachten van zeven tot zeven maakt met twee maanden of de baby die de box een fijne plek vindt om in te verblijven. Deze baby rebelleert tegen alles dat ook maar iets lijkt op de westerse cultuur. Behalve dan tegen zijn ouders en tegen de ontzettend westerse borst van zijn moeder: daar is hij graag. Dag en nacht. Zeven dagen per week, ongeacht de situatie. Daarover heb ik niks gelezen. Klopt mijn kind wel?

De noodzaak is geboren. Ik leerde tijdens mijn opleiding tot loopbaanadviseur het zinnetje ‘noodzaak doet veranderen’. Tot dan toe is het een theoretisch stukje gereedschap. Met mijn vers verworven moederschap zie ik dat zinnetje plotseling in een totaal ander licht. Pas wanneer het water je aan de lippen staat zal je leren zwemmen. Het is leren zwemmen of verzuipen.

De rebellerende biologisch dynamische baby maakt me wanhopig. De baby verzuipt in mijn moedermelk. Ik verzuip in tranen en Man verzuipt bijna onder de douche wanneer hij daar in slaap sukkelt door het slaapgebrek. Ik begrijp serieus niet waarom dat mensen praten over een roze wolk of ‘genieten’ van de kraamtijd. Ik begrijp niks van mijn baby. Als ik mensen om raad vraag krijg ik adviezen waarvan ik buikpijn krijg als ik ze toepas. Klop ik wel? Waarom werkt het niet?
De baby dwingt mij achteraf gezien om te luisteren naar onze biologie: met een hoog volume, gedurende een hele lange tijd, zodat ik zijn behoeften heel serieus moet nemen.

Tot op de dag van vandaag ben ik mijn oudste dankbaar voor deze lessen. Ik weet zeker dat ik onze kinderen in eerste instantie net zo had grootgebracht als hoe mijn ouders en schoonouders hun kinderen grootbrachten. Voordat ik dat de volgende verjaardag wat uit te leggen heb: dat is niet slecht geweest. Mijn man en ik zijn uiteindelijk tot gezonde volwassenen uitgegroeid. En ook: het is geweest. Een nieuwe generatie vraagt weer andere dingen van ouders. Vijf jaar later benadrukken onze kinderen ons nog steeds dat het belangrijk is om op het pad te blijven dat we gekozen hebben en dat soms mijlenver afstaat van wat ik als kind heb geleerd. Wanneer we terug willen naar het gemoedelijke warme pierenbadje dat we kennen van vroeger, duwen ze ons keihard in het koude grote-mensen-bad. ‘Zwemmen mamma! Als je er weer even in zit, voelt het best aangenaam!’

Daar zit ik als verse mamma met mijn verse baby. De lactatiekundige vertelt wat over voeden op verzoek. Dat klinkt wel logisch. Ik check het eens bij mijn naasten. Ik ben namelijk een onzekere verse moeder met een verse baby. Onze omgeving heeft een andere mening. De lactatiekundige vertelt over de draagdoek wanneer onze zoon zes weken is. Na wat lezen lijkt ook dat logisch. Ook dit check ik bij mijn naasten. Onze omgeving heeft ook daar een andere mening over. Ik raak een beetje verscheurd tussen mijn eigen gevoel, de adviezen van deskundigen en de adviezen van mijn naasten.

Ik heb zes weken op de bank doorgebracht met lekkende borsten (hyperlactatie), een huilende baby van de krampen (door diezelfde hyperlactatie) en ik heb ook nog steeds een flinke kraamvloed. Ik voel toch echt een zekere urgentie om veranderingen aan te brengen in deze situatie. Ik kan me niet voorstellen dat ik dit op de lange termijn vol kan houden. Gelukkig ben je die eerste zes weken na de bevalling – en in mijn geval ook ongeveer het eerste half jaar daarna – absoluut niet bezig met of je er al dan niet aantrekkelijk uitziet. Die weken ben je moeder en melkbar. Mooie uitvinding van de natuur ook: dat voortplanten heeft verregaande consequenties. Daar kun je maar beter een beetje voorzichtig mee omspringen. Maar toch: ik wil mezelf ook wel weer eens verzorgen. Douchen hoeft niet eens. Gewoon eens uit die pyjama en een fatsoenlijke maaltijd eten.

Ik laat een draagconsulent langskomen en zij leert ons hoe we onze kleine baby veilig in een draagdoek kunnen knopen. Wat een verademing! Het gevoel dat het op dat moment opriep kan ik nog altijd terughalen. Ik had een slapende baby!! Het duurt daarna nog twee lange, hele lange, ontzettend lange en heel erg chagrijnige dagen voordat mijn eigen draagdoeken met de pakketjesman mee komen. Wat een euforie als ze daar zijn: ons Gouden Ei in de vorm van een groen gestreepte draagdoek!

Dat het een Gouden Ei is, is natuurlijk niet waar. De baby wordt er niet anders door. De draagdoek is wél een mooie oplossing. De draagdoek in combinatie met het gevoel van euforie wordt uiteindelijk zelfs mijn nieuwe werk. In dat werk leer ik meer over onze biologie. Ik leer ook steeds meer over onze westerse cultuur. Ik kom tot de conclusie dat die twee eigenlijk helemaal niet zo mooi op elkaar aansluiten, maar… de omgeving heeft er vervolgens wel een mening over wanneer je de noodzaak ervaart om af te wijken en dat ook daadwerkelijk gaat doen.

De pogingen om de biologie en de cultuur naadloos op elkaar te laten aansluiten geeft een soort kortsluiting. Er ontstaan allemaal beroepen om die kortsluiting heen: we zijn met z’n allen bezig om in meerdere of mindere mate de baby’s die moeder natuur zo perfect aflevert te boetseren naar onze westerse cultuur, omdat wij hebben geleerd dat het zo hoort en dat baby’s zich zo horen te gedragen. We zoeken verklaringen en we leren moeders zwemmen. In de vlinderslag. De schoolslag is misschien gemakkelijker, maar die past niet zo goed bij goed ontwikkelde en geciviliseerde mensen.
Ik weet niet hoe het met jou zit, maar gemak klinkt toch wel erg aantrekkelijk als je wallen op je knieën hangen en de patatboer je van voornaam kent, omdat je weer geen puf had om te koken.

De vlinderslag gaat mij niet zo goed af. Ik krijg er buikpijn van. Mijn kinderen worden opstandig. Ze rebelleren de tent uit. Hoe meer ik MIJN plan wil doorvoeren, hoe harder ZIJ hun wasbare – inmiddels weer wegwerp - luierbillen tegen de krib gooien. Vanaf dag 1. Het zou toch maar zo kunnen zijn dat het daadwerkelijk om zelfstandige individuen gaat die alleen maar vragen om ze te begeleiden bij het groot worden!

Gelukkig bestaan er nog andere manieren om je door het water voort te bewegen zonder te verzuipen. Ook dat is menselijk: vindingrijkheid. De biologie begrijpen zorgt ervoor dat ook het water van het grote-mensen-bad stijgt naar aangenamere temperaturen. Weten dat je je kinderen niet kan verwennen in aandacht – er is serieus toch niemand die op zijn sterfbed zal zeggen ‘ik had die kinderen echt minder moeten knuffelen’ – en dat je je kinderen niet verpest door naar hun behoeften van veiligheid, voeding en geborgenheid te luisteren. Het begrip van het gedrag van je kind. Dat geeft rust. Adem.

Ik moet wel zeggen: ons derde kindje is weer een geval apart. Ik heb al van alles verzamelt om goed te zwemmen. Ik heb meerdere zwemdiploma’s en ik kan ook reddingszwemmen voor het geval dat Man verzuipt of één van onze kinderen ineens besluit om in het diepe te springen. Die derde heeft koudwatervrees. In alles. Ze vertrouwt vooral de buitenwereld niet. Dat betekent dat ik heb moeten leren zwemmen mét kind. Ook daar hebben mensen een mening over, want dat heb ik natuurlijk zelf veroorzaakt door mijn kind met mijn borst te voeden en haar te dragen in een draagdoek. Alsof ik er belang bij heb om een kind dat moet volgroeien tot een zelfstandige volwassene compleet afhankelijk te maken van haar moeder… Dat klinkt inderdaad iets als wat ik zou willen nastreven. Grapje.

Weet je wat ik nou fijn zou vinden? Dat we eens met z’n allen beginnen te praten. Met elkaar, in plaats van over elkaar welteverstaan. En dan echt luisteren. Gewoon naar de woorden die iemand uitspreekt in plaats van dat je gaat lopen vissen naar de verborgen boodschap. Luisteren zonder oordeel. Die oordelen zijn er al genoeg. Als ouders onder elkaar weten we toch allemaal hoe verschrikkelijk koud dat grote-mensen-bad kan voelen. Als oudere-ouder vergeet je het misschien een beetje. Ook ik word er vaak weer aan herinnerd wanneer ik jonge ouders zie met hun eerste kindje. Mijn watertje voelt duidelijk al iets aangenamer.

Denk je dat je als ouder de energie hebt om maar eens even ‘iets nieuws’ te proberen omdat het een ‘hype’ is of omdat het je ‘leuk’ lijkt? Denk je ook wel eens: ‘Weet je, ik heb zoveel tijd en energie over. De was is klaar, het huis is schoon en de kinderen zijn zo lekker rustig. Ik ga eens bekijken of we het allemaal over een totáál andere boeg kunnen gooien. Dat lijkt me nou zó leuk!’

Er móet wel sprake zijn van noodzaak om je in een akelig onbekend en koud water te begeven en om daar vervolgens ook nog van zwemslag te verwisselen, zeker als je weet dat iedereen daar een oordeel over heeft. Een oordeel dat zo hard kan binnenkomen dat het water je tot aan de lippen stijgt.

Je bent moe van het slaapgebrek, de strijd met je kinderen of gewoon de beslommeringen van alledag die het draaiend houden van een gezin van je vragen. Het gras bij de buren mag groener lijken, inmiddels weet ik dat het er achter elke voordeur min of meer hetzelfde aan toe gaat. Maar weinigen praten erover. We denken allemaal dat we als enige falen in het zwemmen in de vlinderslag, terwijl ondertussen de rest van de ouders ook gewoon lekker voor de schoolslag kiest, waarbij je kinderen bij je op de kamer slapen en ze een tosti als avondeten eten.

zaterdag 7 april 2018

De Norm


Toen ik nog een peutertje was, gaf mijn moeder mij een boek aan. Op de kop. Ik draaide het recht. Boeken horen namelijk niet op hun kop. Dan kun je niet lezen wat er staat. Over mijn taalontwikkeling hoor ik jaarlijks op mijn verjaardag nog mooie anekdotes. Piramide. Verkeerslicht. Verzin het! Ik ben de oudste thuis, dus wat ik doe is voor mijn ouders de norm.

Ik ga naar school. In groep vier lees ik op AV niveau 9. In groep acht struin ik de bibliotheek in Zevenaar af naar boeken van Sigmund Freund. Al snel kom ik tot de conclusie dat ik het werk van zijn leerling Carl Gustav Jung veel interessanter vind. Ik ben nog steeds de norm. Er is niemand (bij mijn weten) die zich afvraagt of dit daadwerkelijk de norm is en ik neem het gewoon aan. Ik voel me wel een beetje anders. Ik begrijp de wereld niet zo goed. Vooral niet hoe mensen met elkaar omgaan.

De middelbare school vind ik nog lastiger. Ik weet niet hoe ik moet leren. Ik weet niet hoe ik mijn huiswerk in mijn agenda moet schrijven. Ik weet alleen dat ze hebben gezegd dat wanneer je havo doet je altijd een punt hoger hebt dan wanneer je vwo doet. In de praktijk blijkt dat tegen te vallen als je niet daadwerkelijk hebt leren leren. Bovendien maak ik kennis met gierende hormonen en ik vorm een – ontzettend sterke en afwijkende – mening over de maatschappij.

Ik wil naar de kunstacademie. Daarvoor leg je een portfolio aan en dan bepalen ze elk half jaar wat je vooruitgang is. Ze bekijken je werk en hebben er commentaar op. Ik durf niet. Klotsende oksels, alleen al bij het idee! Dat kan ik nooit. Ik kan wel een beetje tekenen hoor, maar anderen zijn veel beter. Mijn portfolio hang ik aan de wilgen en ik kom na wat omzwervingen via Nijmegen in Deventer terecht. Daar woon ik op mijzelf. Ik werk 32 uur naast mijn fulltime studie. Voor mij is dit de norm.

Na mijn studie solliciteer ik bij Stichting MEE in Arnhem: ‘Ben jij wel eens getest op hoogbegaafdheid?’

Ik weet niet wat ik hoor. Ik? Koekoek! Wat denk je zelf? Ik heb maar HAVO gedaan… Zo slim ben ik echt niet. Oké, ik kan dingen wel goed onthouden. Vooral telefoonnummers, adressen, namen, plaatsen, gebeurtenissen, maar da’s gewoon een goed geheugen. Ik ben niet hoogbegaafd. Bovendien kwam ik hier voor een sollicitatie en niet voor een diagnose. Ik ben nooit bij MEE begonnen.

Mijn zoon is een dreumes. Hij praat nog niet zo goed. Hij laat de kraamverzorgster zien waar alle spullen in huis staan wanneer ze de vaatwasser uitruimt. Eerst gelooft de kraamverzorgster het niet. Daarna blijkt het toch allemaal te kloppen. Hij begrijpt haar echt! Het verbaast ons, maar ja, het is ons eerste kind, dus wat zoon doet is voor ons de norm.

Zoon gaat naar school. Na twee weken roept Juf ons bij haar: onze zoon maakt zich de stof wel heel gemakkelijk eigen. Zou de Plusklas wat voor hem zijn? Het wordt zoon te veel. Zodra mensen wat van hem verwachten vindt hij het spannend. Hij hangt zijn motivatie aan de wilgen en besluit zich te voegen naar de norm. Wat moet voor groep één doet hij. Geen werkje meer. Pas als Juf zegt dat hij óók groep twee is komt er schoorvoetend een weektaakje bij.

Zoon zegt ‘ik kan lezen in mijn hoofd’. Wanneer we aan hem vragen om het te laten horen, haakt hij af. ‘Ik kan het echt hoor!’ Zo gaat het een paar maanden door. We installeren een spelletje op mijn telefoon. Ik selecteer groep drie. Taal. ‘Laat maar zien, jongen.’ Zoon gaat aan de slag. Verrek. Hij kan lezen.

Vanaf daar gaat het balletje rollen. Aangezien zoon behoorlijk koppig, intens, autonoom, wilskrachtig en temperamentvol is hebben we zowel regulier als alternatief hulpverleningsland bewandeld vanaf zijn geboorte tot aan nu. Soms blijkt er echt wat te zijn, zoals een vastgeslagen wervel in zijn onderrug. Soms is er niets en moeten we weer verder zoeken. We krijgen steeds meer het vermoeden dat onze norm wat anders ligt dan bij anderen. Maar ja, dat toegeven… Lastig hoor.

Inmiddels moeten we wel. Onze zoon wijkt af van de norm en heeft daarbij hulp nodig. Het heet een ontwikkelingsvoorsprong. En ja mamma, jij bent ook echt hoogbegaafd.

Schoorvoetend neem ik het aan. Misschien eerst maar eens wat lezen. Hoogbegaafd. Weet je dat ik daar wat van vind? Ik ben geen Down, ik ben geen Borderline, ik ben geen ADHD, die dingen héb je. Ik heb dus ook hoogbegaafdheid. Naast dat ik daar wat van vind, vind ik ook wat van de benaming. Hoog. Alsof je beter bent. Ik ben niet beter. Mijn zoon is ook niet beter. Alle mensen zijn gelijk en we hebben allemaal onze kwaliteiten, maar om jezelf te vereenzelvigen met een bepaalde hersenstructuur vind ik een lastige.

Ik ga in de rouw. Om dingen die ik heb laten liggen. Om dingen die ik heb ervaren zoals ik ze heb ervaren en die dus niet volgens de norm waren. Dingen die ik heb ervaren omdat mijn hoofd daar dingen mee deed. Alles is namelijk intenser, maar wist ik veel. Ik dacht dat het de norm was. Of eigenlijk voelde ik wel dat ik niet helemaal in de norm pas, maar waar dan wel?

Alles gaat snel bij mij. Niet alleen de informatieverwerking dus klaarblijkelijk, maar ook de manier waarop ik verwerk. De rouw wordt boosheid, want liever was ik als alle anderen en liever had ik een zoon binnen de norm. Daarna word ik boos omdat er zo betrekkelijk weinig geregeld is voor kinderen die op deze manier afwijken van de norm en dat ik steeds moet uitleggen dat het geen luxeprobleem is. Mijn kind is niet slim. Ik ook niet. Onze hersenen werken fundamenteel anders en omdat mijn zoon op dit moment mee moet met een norm – die regulier basisonderwijs heet – heeft hij daar verrekte veel last van.

Inmiddels zit ik in een soort stilte. Ik dobber wat in mijn rubberbootje op het meer dat omringt is door enorme bergen. Bergen die me het zicht versperren. Ik heb geen idee wat erachter ligt. Ik moet zélf roeien, maar daar ben ik eigenlijk te moe voor. En te bang. Ik weet niet wat er achter de bergen ligt. Als er één ding onlosmakelijk verbonden lijkt met hoogbegaafdheid dan is het wel faalangst. Oh wat voel ik die. Als toen ik naar de kunstacademie wilde en niet ging.

Waarom deel ik dit? Dat vind ik best spannend eigenlijk. Er is ook een beetje faalangst. Er kleven zoveel vooroordelen aan hoogbegaafdheid. Het is een hype lijkt het. Ik begrijp het niet, die hype. Alsof het een luxe is. Ondanks dat het heel veel mooie facetten heeft die ik inmiddels goed weet te benutten – daarom lees je onder andere mijn blogs – lijden wij eronder. Als gezin. Het is intens, alles is anders en je moet steeds maar uitleggen dat het écht anders is en dat een soort van ‘standaardoplossing’ niet werkt. Ik heb inmiddels ook wat ouders ontmoet wiens huwelijk niet bestand is gebleken tegen het natuurgeweld dat gepaard kan gaan met diezelfde hoogbegaafdheid.

Hoe dan ook. Ik ben ooit gestart met schrijven om taboes te doorbreken. Bij dezen.

---

Voetnoot:

Uiteindelijk maakt het natuurlijk helemaal niet uit wat je labeltje, verklaring of stempeltje is. Ik heb gemerkt dat het adem kan geven om te weten wat de verklaring is voor je gevoelens, je gedrag en het constante zoeken naar aansluiting, terwijl je die maar weinig écht vindt.

Een label is een verklaring. Geen excuus. Geen tent of grot waarin je je kan verschuilen en waar je kan gaan zitten zwelgen. Vanaf de verklaring begint de erkenning, de verwerking en de blijvende strijd met de buitenwereld, omdat die niet ineens anders zal wezen.

Het geeft richting aan je weg. Een soort vage routekaart waardoor je iets beter weet hoe je je eigen pad kan vervolgen, zonder telkens weer in een klif te storten of tegen een bergwand te stuiten.

Ik hou niet van etiketjes. Ook niet op flesjes bier trouwens. Uiteindelijk gaat het om wat er in zit.

maandag 19 maart 2018

Verwerken

Alles wat we meemaken moet een plekje krijgen. De één verwerkt in zijn dromen, de ander verwerkt door dagelijkse of nachtelijke tripjes naar de koelkast en weer een ander verwerkt door - al dan niet fanatiek - te gaan sporten. Hoe dan ook hebben we allemaal een manier ontwikkeld die min of meer bij ons past en min of meer het gewenste effect heeft. De Blommetjes verwerken elk op hun eigen manier, ondanks dat ze vanuit hetzelfde genenpakket ontstaan zijn. Ik sta erbij, ik kijk er naar. Het overkomt me. Zie dat maar eens een plekje te geven.

Baby
Baby is nu 11 maanden. Nog even en ze is geen Baby meer. Zo gedraagt ze zich dus ook. Alles is heftiger, intenser en ze ontwikkelt een eigen Ik. Alle nieuwe dingen zijn in de eerste maanden een garantie voor een oerkreet en daarna proberen of de weg terug naar de baarmoeder nog intact is. De conclusie is al snel dat het daarbij om eenrichtingsverkeer gaat. Baby zoekt dus een nieuwe weg terug naar mijn binnenste. Dat kan zowel via mijn schouder, via mijn borst of via mijn navel. Bij voorkeur beukt ze zich een weg naar binnen met haar hoofd. Nu ze kan kruipen en staan biedt dat uiteraard perspectief. De conclusie is nog altijd dat er geen weg meer terug is. Ze zal de confrontaties moeten leren aangaan.

Daar vindt Baby wat van. Baby houdt niet van gedoe. Zodra ze haar façade van schattige, verlegen baby afwerpt, komt haar werkelijke aard naar boven. Ze kan je observeren totdat je je er ongemakkelijk bij voelt. Haar mimiek is dusdanig levendig dat je ziet dat ze er tijdens haar observatie van alles van vindt. Ze vindt wat van je. Ze trekt conclusies. Ze kijkt dwars door je heen. Ze houdt alles - en dan bedoel ik ook daadwerkelijk alles - nauwlettend in de gaten. Als een havik volgt ze sociale interacties. Bij het pinapparaat in de supermarkt houdt ze in de gaten wat ik precies met dat pasje doe en ik weet zeker dat ze mijn pincode ook al opgeslagen heeft. Je kan maar beter alles opslaan wat bruikbaar lijkt voor nu of de nabije toekomst.

Wanneer Baby ontspannen is, komt alles er uit wat ze die dag geregistreerd heeft. In één keer. Als een onverstaanbare verbale diarree vliegt je het één na het andere om de oren. Man denkt soms 'even snel' langs Baby heen te kunnen lopen, wanneer hij na een lange dag werken de keuken binnenstapt. Zodra Baby doorheeft dat Man er is, kruipt ze op hem af met een snelheid die we nog niet eerder zagen en dan begint het. Je kan er maar beter even de tijd voor nemen - ook al zijn er twee andere kinderen die óók wat willen vertellen - het maakt Baby niet uit. Dit is háár moment. Zij moet even verwerken. Negeer je haar? Die decibellen van haar zus lijken te werken. Dat is dan Plan B.

Peuter
Peuter is 3,5 jaar.  Ook Peuter is van het observerende soort. Behalve wanneer het om poep gaat. Poep kan altijd en dien je te pas en te onpas over tafel te slingeren. Gelukkig is ze al zindelijk. Je dient poep als argument naar voren te schuiven in elk willekeurig gesprek, als elk willekeurig argument, tijdens elke willekeurige vraag en vooral in elk willekeurige spelletje.

Die spelletjes. Dat is mooi. Peuter begint (gelukkig) steeds meer zelf te spelen, zonder dat ze van mij verwacht dat ik alles in de gaten hou. Ze zit naast me. Soms best irritant, want Peuter praat dus de he-le tijd. Zodra ze wakker wordt begint ze en ze stopt pas wanneer ze gaat slapen. Eten is ook geen reden om te stoppen met praten: een gesprek voeren terwijl je mond tjokvol zit is namelijk ook heel goed mogelijk en ze heeft er schijt aan dat wij al honderdduizend keer hebben gezegd dat wij het toch echt aangenamer vinden zonder die brij van speeksel en banaan.

Tijdens de spelletjes hoor ik exact wat haar bezig houdt. Ze komt met hele verhalen, waarbij haar oom een paard heeft gered, haar tante door de lucht vliegt in een vliegtuig en Baby een verhaaltje voorleest. Alles wat ze heeft gezien koppelt ze aan voor haar dierbare personen, waardoor die de wildste avonturen beleven zonder dat ze daar zelf vanaf weten. Ook bij het ontdekken van de verschillende nieuwe dingen in huis - die er al sinds dat ze hier woont zijn, maar die ze nooit eerder ontdekte - komen allerlei theorieën naar voren. De dierbaarste personen zijn allemaal deelgenoot van dit fantastische nieuwe object en ze ervaren de meest uiteenlopende emoties. Oma is verdrietig om het windscherm, tante is erg blij om het windscherm en oom gaat met haar dansen onder het windscherm. Multifunctioneel zo'n ding.

Wanneer het verwerken op gang is begint Peuter het leven te bezingen. Eerst ligt ze even op de grond naar het plafond te staren. Ik vermoed dat ze eerst het orkest ordent. Heel voorzichtig hoor je de eerste tonen. Tonen worden woorden. Woorden worden zinnen. Het volume gaat omhoog. Het gaat harder en harder en zodra haar orkest eenmaal op stoom is gekomen kunnen we het best de oordopjes opzoeken die we tijdens festivals en concerten gebruiken. Veelzijdig en volumineus. Laten we het daar op houden.

Kleuter
Kleuter en Baby zijn bijna identiek. Bijna. Baby houdt niets intern: zij heeft overal een mening over en wanneer ze die niet durft te ventileren in de massa, dan zijn wij de Sjaak wanneer ze zich wel veilig genoeg voelt. Kleuter houdt alles intern met als gevolg dat er soms uitbarstingen zijn. 's Nachts tijdens het dromen of overdag wanneer het even niet gaat zoals hij wil. Ik denk eigenlijk dat zijn basis wat minder stevig is als de basis van zijn twee zusjes. We hadden geen idee toen hij Baby was. Ook wij moeten leren en vervolgens verwerken dat we toen misschien onhandige keuzes hebben gemaakt.

Kleuter heeft een levendige fantasie. Hij vindt het moeilijk om realiteit en fantasie uit elkaar te houden. Hij heeft Grote Vragen. Kleuter verwerkt door buiten te spelen en bezig te zijn met datgene waar kinderen volgens mij over de hele wereld mee bezig zijn: een stokje prikken in het zand en liggen op het gras terwijl je naar de wolken kijkt. Kleuter is eigenlijk heel basic.

Bij Kleuter hebben we heel lang geen idee gehad hoe hij precies verwerkte. Ik vraag raad aan mijn ouders, ik vraag raad aan vriendinnen, ik vraag raad aan het consultatiebureau, ik struin Google af naar tips. Ik lees me een ongeluk. Ik ben alleen maar op zoek naar iets tastbaars waarmee ik kan doordringen tot de kern van mijn oudste kind. Zodat ik hem kan ondersteunen in het groter worden en hem kan uitleggen hoe de wereld werkt. Hij lijkt het namelijk zelf niet altijd even goed te kunnen bevatten. Hij wil hulp. Nu hij wat ouder is, heeft hij dat meerdere malen zelf benoemd.

Zo komen we ergens: Kleuter verwerkt door te voelen. Stoeien met Man. Op je blote voeten door het zand en het gras. Kriebels in je buik op de schommel en de glijbaan. Hij verwerkt door te onderzoeken hoe hij in een boom kan klimmen. In zijn fantasie zit hij al bovenin de top. Nu moet hij alleen nog ontdekken hoe hij dat dan daadwerkelijk voor elkaar krijgt en daar kan hij een middag zoet mee zijn. Kleuter verwerkt ook door vragen te stellen. Alles wat in zijn hoofd zit, mag er uit. Soms lijkt het alsof hij heel ver weg is. Dan check ik dat: 'Nee mamma, ik vind de lucht gewoon mooi. Zie je dat ook?'

zaterdag 10 maart 2018

Luisteren

Om eerlijk te zijn kan ik me niet meer zo goed herinneren wanneer ik echt begon 'op te voeden' bij onze oudste. Dat wil zeggen: gedrag bijsturen wat als ongewenst te boek staat binnen onze cultuur of in elk geval binnen ons gezin.

Tot aan dan hebben we er eigenlijk nooit zo over nagedacht. Welk idee hebben we erbij? Wat kan? Wat kan niet? Waarom dan niet? Kan dat dan écht niet of hebben we onszelf een beperking in de creativiteit opgelegd?

Zo groeit er met onze oudste een bepaald beeld. Ook over hoe we denken dat 'iets hoort' te zijn. De hilariteit is natuurlijk dat onze oudste vanaf begin af aan al tegendraads is. Of nouja. Hij weet prima hoe de natuur en onze basis functioneren, maar pappa en mamma proberen het met alle geweld in een bepaalde vorm te drukken. Pappa en mamma hebben zich eigenlijk niet heel veel verder in de menselijke biologie verdiept dan de voortplanting. Actie, reactie. Dat blijkt wel.

Het moge duidelijk zijn dat dat 'opvoeden' dus niet bepaald van een leien dakje gaat. Man en ik komen regelmatig van een koude kermis thuis zodra we gedrag willen bijsturen wat volgens anderen - ja, dat lees je goed - volgens anderen dus, niet door de beugel kan. Dit houden we niet vol. Zoveel is zeker. Als je al niet vanuit je eigen volste overtuiging kan uitleggen waarom dat je de dingen doet zoals je ze doet, hoe moet je kind het dan begrijpen? 'Gewoon omdat ik dat zeg!' ... Net alsof Man en ik daar vroeger en nu genoegen mee nemen. Laat staan ons kind; het kwadraat van ons.

Dus, zoals het een kritische geest betaamd, raadplegen we Google.

We komen er niet veel verder mee moet ik zeggen. Negen van de tien situaties zijn toch keer op keer samen te vatten met 'je kind moet luisteren'. Ja, mooi... Wat nou als je kind gewoon een kritische parlementariër is in een schattige, mollige verpakking? Moties van wantrouwen vliegen over tafel en wanneer we een stemming houden gelden niet de daadwerkelijke argumenten, maar vooral het aantal decibel. Gehoorbescherming krijgt een geheel nieuwe noodzaak in ons gezin. Vooral wanneer de parlementariër de leeftijd bereikt van 2,5 jaar.

Man en ik hebben graag diepgaande gesprekken. We hebben geen televisie. De standaard reactie daarop is: 'Maar wat doe je dan? Ik zou echt niet zonder kunnen!' Wij doen niet aan het 'samen zwijgzaam op de bank met een kop koffie'. Wij doen aan 'goede gesprekken met een kop thee' - anders slaap ik namelijk nog slechter dan dat je mag verwachten met een baby. Die goede gesprekken zou ik dus echt niet willen missen. Ze hebben vaak ook een verrassend goede uitkomst.

Zo zitten we een avond buiten te genieten van de zomer. Da's trouwens ook een voordeel van geen tv: we leven echt veel meer buiten. De muggen vieren feest, ondanks onze poging om ze te weren met een citronella kaars. We hebben het over opvoeden en over hoe we dat eigenlijk een gekke term vinden, want het suggereert dat we ons kind moeten bijschaven. We hebben ons kind op de wereld gezet, zodat het later hopelijk een liefdevolle, integere en zelfstandige volwassene is. Daarbij ondersteunen we. Wij wijzen de weg of we laten in elk geval een pad zien waarvan we denken dat daar de minste weerstand zal zijn. Pijn, frustratie, verdriet. Eigenlijk wil je alles als ouder voorkomen.

Dat is eigenlijk gek! Hoe leren we zelf? Door fouten te maken. Door keihard - of minder hard - onderuit te gaan. Door verdriet te ervaren, door weerstand te ervaren, door te falen. Wanneer het beekje kabbelt dan zal de van nature lui aangelegde mens heus geen kritische noot plaatsen. Pas wanneer er een vlekje verschijnt aan de smetteloze horizon - en bij de één is dat een speldenknop en bij de ander een zwart gat - dan voelen we een noodzaak tot handelen of veranderen. Dus het besparen van leed, maakt ons kind niet perse weerbaar. Ondanks dat ons - mijn - weke moederhart soms anders ingeeft.

Daarom vinden Man en ik dat je een kind begeleidt. Als een gelijke. Een volwaardig mens. We bieden het warmte, veiligheid, liefde en geborgenheid, zodat het minimens vanuit daar de wereld kan verkennen. Als het dan zo hard onderuit gaat op een pad dat je als ouder absoluut niet voor ogen had - ik zei nog zo: niet doen! - dan keert het terug om op te laden en vanaf daar weer opnieuw te beginnen. Het ene kind zie je regelmatig met allerlei oorlogswonden terugkeren en het andere kind kiest de weg van de minste weerstand. Dat is ook mooi.

Zo hebben Man en ik geleerd dat onze kinderen moeten luisteren naar ons, wanneer ze over een grens gaan. Een grens is een regel in het gezin waardoor het leefbaar en aangenaam blijft. Die grenzen bestaan ook in de maatschappij en leer dan liever in een veilige omgeving wat de consequenties zijn. Wat wij vooral ook moeten doen - en wat ik hopelijk nooit verleer - is blijven luisteren naar mijn kind. Een nieuwe generatie die misschien nog wel beter weet hoe de huidige wereld in elkaar steekt dan dat ik dat weet. Zo vullen we elkaar aan en helpen we elkaar ouder worden. Wederom als gelijkwaardige mensen. We hebben tenslotte elk onze eigen kracht.

Dat is niet altijd gemakkelijk. De nogal primitieve krachten van een peuter of kleuter kunnen heftig zijn. Er zijn zoveel externe factoren die invloed hebben. Om op mijn - of ons - pad te blijven hebben Man en ik regelmatig 'goede gesprekken zonder televisie'. 'Luisteren doe je met je oren,' zeg ik regelmatig tegen onze Peuter. Maar is dat écht zo?

Als ik echt even stilsta bij ons ouderschap dan besef ik dat ik eigenlijk iets heel anders doe. Iets dat soms nog veel meer pijn doet dan die overmatige decibellen. Bij voorkeur luister ik naar Man, de kinderen en mijzelf met mijn hart.

maandag 5 maart 2018

Verdrietig

Tranen met tuiten. Het is wat. Als je kind huilt dan vind je dat vreselijk. Of vreselijk irritant. Zeker wanneer het lang duurt, het met (heel veel) lawaai gepaard gaat en wanneer je niet weet wat er aan de hand is. Ik voel me dan net zo machteloos als dat kleine wezentje dat met of zonder tranen huilt.

Met Kleuter hadden we heel wat te stellen als baby. Hij huilt veel, hij huilt vaak en we kunnen er geen peil op trekken wat hem triggert. Soms lijkt het alsof hij 'alleen maar' de dag moet verwerken. Dat is dan vervolgens wel een verwerking van tweeënhalf uur, waarop wij ons afvragen wat we die dag dan toch allemaal gedaan hebben dat onze lieve baby daar zo'n gezouten mening over heeft.

Hij blijft huilen. Soms wel zeventien uur in een etmaal. Dat is gewoon alle wakkere tijd hè. In retrospectief kan ik me er niets meer bij voorstellen. Gelukkig. Hartverscheurend huilen en ik heb geen idee meer wat ik er mee moet. Ik zit met hem en Man loopt kilometers met hem. We slapen in een soort van ploegendienst, om ervoor te zorgen dat we nog enigszins uitgerust de zit- of wandeldienst kunnen draaien.

Ik weet niet meer wanneer het huilen minder werd. Ik hou lang - héél lang - een soort panische reactie op alles dat maar iets op huilen lijkt. Elke kick die hij geeft, laat mijn hart sneller slaan en ik ben altijd alert. Ik reageer geprikkeld op geluiden die naar mijn mening te hard zijn, want stel je voor dat je die zoet-slapende baby wakker maakt. Dan zit ik weer met de ellende.

Hij slaapt vijf uur per nacht. Hij doet dit meerdere keren per week. Hij doet het een aantal dagen achter elkaar. Per ongeluk slaapt hij zeven uur per nacht. Inmiddels is Kleuter gek op slapen. De zinsnede 'ben je moe?' is natuurlijk een uitnodiging voor een snoeiharde ontkenning. Dat snap je natuurlijk wel. Slapen is voor mensen die het totaal niet interessant vinden wat er in de wereld gebeurt. Dat vindt Kleuter super interessant, dus hij wil niet naar bed. Behalve op mamma's plekje.

Nu hij naar school gaat moet ik hem soms wakker maken, omdat hij de nacht doorslaapt en het liefst de hele ochtend er ook nog bij pakt. Hij slaapt door zijn huilende - en met een stemgeluid als op de Albert Cuyp - babyzusje heen, hij slaapt door het gekletter van de douchestralen op de douchebak heen, hij slaapt door zijn mopperende peuterzusje heen die twintig keer in en uit bed - liefst ook met heel veel lawaai, uiteraard - stampt, valt of, met iets minder lawaai, sluipt. Dan staat ze ineens middenin de nacht naast Man: 'Hallo pappa.' Wat kan een mens schrikken.

Kleuter heeft nog steeds een intense wereldbeleving. Ik zie veel terug van hem in Baby en hoe fijn is het dat ik ein-de-lijk al - de meeste van - die subtiele signalen snap die een baby kan geven. Ze geeft maar heel kort aan dat ze er genoeg van heeft en dan zet ze het op een krijsen. Als ik wissel van borst, dan is dat trouwens sowieso garantie tot krijsen. Al vanaf haar eerste levensweek. Alsof ik zou vergeten dat ik er twee heb - hallo stuwing - en alsof ik zou vergeten om haar te voeden.

Hoe dan ook: in Baby herken ik veel van Kleuter. Kleuter was dus vroeger in zijn babytijd ook zo subtiel, maar dat zagen we niet. Met als gevolg dat hij lawaai moest maken om wel gezien te worden of omdat wij - met alle goede bedoelingen natuurlijk - gewoon keihard over zijn babygrensjes waren geparadeerd. Arm kind.

Inmiddels is Kleuter een grote, stoere, ondeugende en super gevoelige Kleuter. Hij huilt nog altijd. Daar hebben we nu gelukkig (!) ook een ondertiteling bij, verzorgt door Kleuter zelf. We hebben tot in den treuren met hem gepraat over ons intense gevoelsleven. Dus niet alleen blij, maar ook euforisch of gewoon vrolijk. Niet alleen verdrietig, maar ook teleurgesteld, boos, gekwetst of machteloos. Dat lijkt wat veel voor een kleuter.

Al die emoties zijn zeker veel voor een Kleuter en zeker als er maar één weg naar buiten is: door de tranen! Wij kunnen dat als volwassene al amper bevatten, laat staan dat je net komt kijken op deze wereld en gewoon even moet dealen met dat hele kleurenpalet aan emoties. Wat een gedoe. Ik zou daar ook van moeten huilen. Kleuter wordt ook wel eens heel boos als ik hem vraag te benoemen wat hij voelt: 'Ik praat nooit meer tegen jou!'

Kleuter koelt af. Dat doet hij het liefst in zijn eentje. Daarna komt hij terug. Hij kruipt op schoot. 'Mamma, ik was gewoon heel erg verdrietig. Ik schreeuw, maar ik ben niet boos. Ik vind het gewoon zo jammer en daar word ik echt heel verdrietig van.'

Daar klopt mijn hart nou sneller van. Wat geweldig dat je zo kan benoemen wat je voelt! Daar kan menig volwassene nog wat van leren.

maandag 26 februari 2018

Het is een fase

Ik geloof dat mijn oudste een jaar of anderhalf was toen er op Facebook een berichtje circuleerde waarin stond: 'Het is een fase, het is een fase, het is een fase, het is een fase, het is een monster, het is een fase, het is een fase.'

Treffender had het op dat moment niet kunnen wezen. Ik weet wel wat van fases, maar eerlijk gezegd voelt het eerste anderhalf jaar met een nieuw gezinslid als één grote fase. Soms vraag ik me af waar ik toch aan begonnen ben en waarom ik toch geluisterd heb naar die oerroep van de natuur. Net op het moment dat ik denk dat het allemaal gemakkelijk gaat worden - de baby loopt tenslotte - blijkt het nog een graadje erger te kunnen. Die ex-baby heeft namelijk een eigen willetje van heb ik jou daar en trekt een sprintje, zonder ook maar één keer om te kijken. Té veilig gehecht, noem ik dat. Blind vertrouwen dat je moeder er is als vangnet, ook al staat ze vijftig meter bij je vandaan.

Waar het bij de oudste nog een fase was waar we doorheen kabbelden - en waar ik ook nog wat minder over weet (verdrongen heb) omdat ik hartstikke zwanger was van de tweede - lijkt het bij diezelfde tweede alsof er een nieuw wezen in mijn mooie, lieve meisje is gekropen. Van de ene op de andere nacht is ze geen schattige dreumes meer. Af en toe kijkt ze als een ork en gilt ze als Gollem om de ring. Alleen dan om een appel die niet door de helft is gesneden, maar in twee stukken. Of de banaan die ik in plakjes van twee centimeter snijd, terwijl ze drie centimeter moeten zijn.

Het kan nooit goed en het moet altijd anders en dan wel zo subtiel anders dat ik echt geen flauw benul heb waar het om gaat. Dan ben ik toch echt wel perfectionistisch aangelegd en heb ik een behoorlijk kritisch oog voor detail. Misschien presteer ik beter wanneer ik de situatie rustig en doordacht kan beoordelen. Rustig - met gillende en hysterische dreumes op de achtergrond - en doordacht - met ont-zet-tend slaapgebrek... Ik weet het niet hoor. Het moet soms uit mijn tenen komen.

Peuter is moe en ze vraagt of ze mag slapen. 'Natuurlijk, ik breng je naar bed.' Dat is een rode knop: 'Nee, niet naar bed! Ik wil niet slapen!' Duidelijk... Ik had moeten weten dat ze liever op de bank slaapt. Nooit invullen voor een Peuter, maar altijd doorvragen totdat je het zeker weet. Zonder suggestieve vragen. Heb ik toch nog wat aan mijn opleiding.

'Wil je dit laatste hapje yoghurt ook nog hebben?' Ai... Ik zie dat ik deze vraag nooit en te nimmer had mogen stellen. Haar ogen worden groot. Ze kijkt in haar bakje. Ze was zo heerlijk aan het smullen en aan het lepelen dat ze niet doorhad dat het nu al op was... Tranen met tuiten. De lepel - met resten yoghurt - vliegt over tafel. Het bakje - met net genoeg yoghurt om er een zooi van te maken - belandt omgekeerd op de vloer en dreumes heeft in die korte tijd yoghurt over haar handen, haren en gezicht weten te smeren.

Dan het tafereel waar ik me telkens weer over verbaas. Dit doet zich elke dag voor, omdat we dagelijks de deur uit gaan. Soms met iets meer tijdsdruk, al ben ik nog steeds in de stellige modus dat ik nooit meer wil haasten.
Ik: 'We gaan zo weg. Trekken jullie je schoenen en jas aan?'
Kind 1 rent naar de bijkeuken om de schoenen en de jas te pakken.
Kind 2 rent naar elke andere willekeurige plek in huis om zich daar te verstoppen of ineens een studie kruimelkunde te beginnen.

Ik: 'We gaan eten! Komen jullie aan tafel?'
Kind 1 sprint verwachtingsvol naar de eettafel en neemt plaats.
Kind 2 is meer getraind in deze situatie en werpt eerst even een blik in de pannen. 'Waarom hebben wij geen zuurkool?'
Ik: 'Dat wilde jullie niet vandaag toch? Ik heb broccoli gemaakt.'
Kind 2 begint te nukken dat hij geen zuurkool heeft.
Ik: 'Wil je wel zuurkool?'
Kind 2: 'Nee.' En hij eet nog net zijn bord niet bij de rest van zijn eten op.

Zo zijn er talloze en talloze situaties waarvan ik inmiddels had verwacht dat ik er een zekere oefening mee zou hebben. Zeker na ze toch al twee keer intens te hebben doorleefd. Dat ik zou weten hoe ik in elke willekeurige fase moet reageren om het allemaal zo lekker gemoedelijk te laten verlopen in huis. Zoals het lijkt te verlopen bij al die andere jonge gezinnen. Toch weet ik telkens weer de rode knoppen van mijn - zij het ernstig verbaal-gevoelige - kinderen te vinden en verloopt het hier dan iets minder gemoedelijk.

Ik heb van die dagen dat ik me zelfs niet meer kan inleven in mijn kinderen. Met alle goede bedoelingen van de wereld heb ik geen enkel idee hoe ik ze door deze turbulente tijd heen kan helpen. Ik kan er met mijn volwassen-mensen-verstand niet meer bij. Als ik de roze beker pak, dan begint Peuter te gillen om de paarse beker. Als ik de paarse beker pak dan begint Peuter te gillen om een roze beker. Als Kleuter de tafel dekt, pakt hij de paarse beker voor zichzelf - zodat Peuter begint te gillen - en neemt hij de roze beker voor Peuter mee. Peuter wil geen roze. Peuter begint te gillen. Peuter wil geel. Spontaan hoeft Kleuter de paarse beker ook niet meer, zet die alsnog bij Peuter neer die daar dan toch ook wel weer erg vrolijk van wordt en uiteindelijk zitten we dan toch - zij het met suizende oren en uitgeput van deze veldslag - gemoedelijk aan tafel.

Baby heeft wat dat betreft een wat duidelijkere fase. Ze reageert op alles dat er uit ziet als eten, alsof ze in geen weken heeft gegeten. Het aantal decibel staat gelijk aan het aantal minuten dat het volgens haar geleden is dat ze daadwerkelijk heeft gegeten. Wanneer ze het er niet mee eens is, is het 'nee, nee, nee, nee, nee' - want ik ben tien maanden en ik zeg 'nee' (?!) En wanneer het haar wel kan bekoren klapt ze in haar handjes. Het liefst met voedsel tussen die kleine handjes, want pureren door je tandeloze mond is natuurlijk zonde als je daar ook een mooi paar handen voor hebt gekregen van Moeder Natuur. Dat handjes klappen vinden die andere twee trouwens ook erg leuk, dus als Baby huilt dan kletsen er ineens twee paar handen ritmisch tegen elkaar aan in de vurige hoop dat Baby zo stopt met huilen.

Dat eindeloze gehuil af en toe. Ik vraag me af of iedereen daar mee te maken heeft of dat onze kinderen gewoon een extra hit hebben op het 'ik maak het liefst heel veel lawaai'-gen. Humor zit er trouwens ook wel in. In overvloed. Kleuter is inmiddels in de fase belandt dat alles een grapje is. Hij baalt er alleen van dat zijn moeder niet hetzelfde gevoel voor humor deelt.

maandag 19 februari 2018

Jij bent altijd thuis

'Jij kan dat, want jij bent altijd thuis'. Vanaf dat ik in 2013 besluit om thuis te blijven bij mijn kind krijg ik deze zin te pas en te onpas naar mijn hoofd geslingerd. Ik heb namelijk mijn huis zo opgeruimd en schoon én ik 'hou het vol' om suiker- en glutenvrij te eten, omdat ik altijd thuis ben.

Dus...

Het is een beetje hetzelfde als met een partner die 's ochtends weggaat van huis en 's avonds doodmoe van zijn werk thuiskomt. Ik zit ook doodmoe op de bank, nog na te sputteren van twee of drie individuen die ik de hele dag heb moeten verzorgen. Ik heb geen kans gehad de telefoon weg te drukken of me te verschuilen bij het koffieapparaat. Ik probeerde het wel hoor, maar dat koffieapparaat is niet zo groot hier en mijn klantjes lopen gewoon in de werkruimte. Een diepe zucht van mijn kant. Een frons: 'Huh? Jij bent toch de hele dag thuis?' Er komt nog net geen: 'Waar ben je nu dan zo moe van?' achteraan.

Dat zou er nog eens bij moeten komen...

Al foeterend sta ik hoogzwanger buiten: 'Jij hebt het maar gemakkelijk! Jij springt de auto in, lekker op je dooie gemakje langs alle klanten. Als je geen zin hebt om de telefoon aan te nemen druk je hem weg en je kan plassen en poepen zonder publiekelijke belangstelling!' Vooral die laatste blijkt toch een pijnpunt te zijn, want het komt in het heetst van de foetering toch nog maar mooi even om de hoek kijken.

Man heeft het lef gehad om te klagen over drukte. Niet handig met een tikkende hormonentijdbom in huis. Ook omdat ik wel duizend keer heb gevraagd of zo'n derde Blom wel een goed idee is met die temperamentjes en onze drukke - zeg maar barstensvolle - levens. Een zucht van afkeuring over de vaat die er nog staat is voldoende om mij direct weer tegen het plafond te laten knallen.
'Ik bedoelde het niet zo,' klinkt het nog zwakjes, maar Man heeft inmiddels teveel ervaring met een zwangere of ontzwangerende of premenstruele vrouw om die strijd nog weer aan te willen gaan.

Sinds 2013 heb ik het gevoel dat ik drukker ben dan ooit. Ook dat ik flexibeler ben dan ooit trouwens. Niet zozeer lichamelijk hoor, want van de borstvoeding kunnen je schouders en nek ook akelig vast komen te zitten. Er is in en om het huis zoveel te doen. Dat wordt nog een graadje erger wanneer we verhuizen naar de boerderij in 2015. Alleen al het aankleden, voeden en tevreden houden van de kinderen vraagt zoveel energie dat ik met regelmaat zo rond haf vier 's middags de voorraadkast in duik op zoek naar iets met héél veel calorieën. Mijn lijf schreeuwt om zoet! Er ligt dan ook altijd een plak chocolade klaar. Chocolade helpt altijd. Vooral die pure met noten.

Peuter komt naar me toe gedarteld. Ze kijkt me onderzoekend aan terwijl ik snel de deur van de voorraadkast achter me sluit en mijn kaken stijf op elkaar houd. Ik probeer mijn adem zo lang mogelijk in te houden. Ik ben namelijk wel bekend met dit tafereel. Peuter kijkt nog eens en snuift een keer: 'Mamma, eet jij chocola?'

Kak.

Ik vind het een hele prestatie wanneer ik alle was gewassen heb, wanneer ik tenminste twee keer per dag voor het eten heb gezorgd - en dan niet even heen en weer rij naar de snackbar - en dat iedereen nog blij en tevreden is, omdat ik me óók niet heb laten verleiden tot allerlei geschreeuw, gefoeter en ander pedagogisch onverantwoord gedrag. Dat ik mezelf ook gewoon nog lekker voel, ondanks alle emoties die er die dag voorbij zijn gekomen. Ik heb moeten schakelen tussen verdriet om een gestoten teen, verdriet om een verloren duplosteen, verdriet om het onrecht dat Kleuter Peuter aandeed, ongekende blijdschap om een banaan, ongekende blijdschap om de roze bakjes en vervolgens weer oneindig verdriet uitlopende tot intense woede toen bleek dat er niet drie, maar twee roze bakjes waren. Kleuter verzandt daarna nog in boosheid, omdat zijn suggestie om 'even bij Ikea een ander roze bakje te kopen' wordt afgedaan met een 'dat gaat nu even niet'. Respectloze en ondoordachte moeder. Hoe durf je de geniale ideeën van je Kleuter af te doen met een 'dat gaat nu een niet'?

Als iemand zegt dat ik het allemaal zo lekker voor elkaar heb omdat ik 'toch altijd thuis ben', dan voelt dat als totale miskenning van datgene wat je als thuisvrouw (of thuisman natuurlijk) voor je kiezen krijgt. Het ploeteren, het blij zijn met de wc die schoon is en nog geen vijf minuten later afgaan op de intense en dus uiterst verdachte stilte op het toilet om er vervolgens achter te komen dat het weer helemaal besmeurd is met bruine vegen, omdat Peuter de gedachte had dat ze zélf haar billen kon afvegen en dat restje wat er bleef hangen er ook zélf kon afpoetsen met meters toiletpapier.

Kak zei ik toch?

Een kennis stond onverwachts voor de deur. Mijn telefoon gaat terwijl ik met drie kinderen in de supermarkt loop. Eén in de winkelwagen, één in het stoeltje van de winkelwagen en één rennend tussen winkelwagen en gevraagde producten. Ik vind het al heel wat dat ik er twee in de winkelwagen heb gekregen, want soms doen Peuter en Kleuter een soort van 'wie vindt het snelste de boter, de kaas en de eieren'-spel.

'Hee, waar ben je?' is de vraag.
'Ik sta in de supermarkt met de kinderen,' antwoord ik.
Er volgt een stilte. Ik voel dat er wat van me verwacht wordt, maar ik begrijp nog niet helemaal wat ik dan zojuist heb nagelaten.
'Hoezo dan?' vraag ik.
'Ik dacht ik kom even langs...' volgt het aarzelend aan de andere kant van de telefoon.
'Ja sorry! Had even een berichtje gestuurd, dan was je niet voor niets gereden.' Ik begin me nog schuldig te voelen ook.
'Ja, weet je. Ik dacht, die is toch altijd thuis.'

Jakkes. Dat is wel een beetje een dooddoener hoor.

Het is keihard werken met die kinderen. Het is veel flexibeler zijn dan ik ooit had kunnen bedenken, het is veel geduldiger zijn dan ik had kunnen bedenken en ik kan ook echt veel bozer zijn dan ik ooit had gedacht. Vooral met die gierende hormonen door mijn lijf. Wat een verschrikkelijk overdreven versie van jezelf kan je toch wezen. Het is trouwens ook veel meer en veel intenser kunnen genieten van dat kleine grut dan dat ik ooit voor mogelijk had gehouden.

Hoe dan ook. Ik ben er van overtuigd dat het werken buiten de deur absoluut voordelen heeft ten aanzien van het leven als thuisvrouw. Been there, done that and I liked it. Andersom heeft het leven als thuisvrouw absoluut voordelen ten aanzien van het werken buiten de deur. Ik zit er nu in en het is prima zo.

Hoe fijn zou het zijn dat we elkaar allemaal in elkaars keuze kunnen respecteren en niet de keuze van de ander gebruiken als excuus waarom dat het bij jezelf ogenschijnlijk zoveel anders loopt. Ik vraag me namelijk ook echt af óf het wel zo anders loopt. Tenslotte zijn we allemaal moeders, die allemaal de schoteltjes hoog proberen te houden en af en toe breekt er eentje, omdat Peuter de tafel dekte.

maandag 5 februari 2018

Vijf minuutjes

Zowel Man als ik hebben een eigen bedrijf. We werken beiden aan huis, al houdt dat in de praktijk in dat Man uit huis is en dat ik in huis ben. Blij toe trouwens, want ik zit niet te wachten op een dozijn stieren in mijn woonkamer. Daarnaast hebben we een redelijk conservatieve rolverdeling. Die is ontstaan door ons werk, maar zeker ook omdat we beiden de visie delen dat je elkaars kwaliteiten moet benutten. Dat ik dan iets meer opruimerig en wasserig ben en Man iets meer van het inzetten van de brute krachten, is dan een toevallige samenloop van omstandigheden.

Man is een ster in het vuilnis buiten zetten en de containers aan de straat zetten. Daarnaast kan hij goed de vaatwasser inruimen. Ik genoot laatst wat bijscholing van zijn kant toen bleek dat je echt geen afwasmiddel in een vaatwasser moet gieten. Na wat bijscholing vanuit mijn kant - al toen ik zeven jaar geleden bij hem kwam hoor - is hij inmiddels ook een ware keukenheld. Koken, bakken, braden. Hij draait er zijn hand niet voor om. Hij kan trouwens ook leuk een pannenkoek de lucht ingooien om te draaien. Iets dat mij nog altijd niet is gelukt. Kwaliteiten dus.

Ik ben goed in opruimen en orde aanbrengen in de grootste chaos. Daarnaast vind ik het heerlijk om de was te doen. Iets dat goed uitkomt met een boerderij ( = véél was) en drie jonge kinderen, waarvan er twee graag buitenspelen en één graag over de vloer kruipt om verschillende structuren te ontdekken die op diezelfde vloer zijn terecht gekomen.

Orde, orde, orde. Als het huis opgeruimd is, is mijn hoofd opgeruimd. Als het dan ook nog eens schoon is ben ik helemaal in mijn nopjes - ook al duurt het soms maar vijf minuutjes - en de eerlijkheid gebied te zeggen dat we sinds anderhalf jaar iemand hebben die eens in de week de grote klussen doet, zoals de badkamer poetsen en de ramen zemen. Hoe leuk ik het ook vind: ik zou niet weten waar ik de tijd vandaan moet halen en ik vind het gewoon echt wel heel erg fijn om ook van het uitzicht buiten te kunnen genieten als je dan toch buitenaf woont.

Waar ik ook erg goed in ben is de rust bewaren bij de kinderen. Ik ontdek altijd wel een soort van structuur, zodat ik met minimale sturing de kinderen een maximaal speelgenot kan geven en ergens ook nog aan mezelf toe kom. Ontspanning tijdens de inspanningen van het moederschap kan ik dan ook prima combineren. Een beetje handwerken, de keuken soppen of de kinderen helpen met hun zoveelste Lego project. Het serieus-grote-mensen-werken met de kinderen op de achtergrond is in 99% van de tijd ook wel mogelijk. Dat vergde een beetje oefening, maar inmiddels heb ik daarin aardig een balans gevonden.

Het wordt lastiger wanneer ik taken moet verrichten waarbij ik echt de volledige aandacht nodig heb. Het schakelen tussen het scannen wat de kinderen uitvoeren en of dat nog binnen de acceptabele normen van huize Blom past, of er niemand in acuut gevaar is en het serieuze denkwerk is onmogelijk. Dat resulteert dan in mopperen, geërgerde blikken en een 'laat me nou eens met rust'-gedachte. Het is ook zo lekker realistisch om je te willen concentreren op iets buiten de bubbel van het huishouden met drie kleine kinderen...

Wanneer ik zit te schrijven interesseert het me echt niet dat Baby rondscharrelt rond mijn benen, af en toe wat nieuws proeft en weer door scharrelt. Het interesseert me ook niet dat Baby op me hangt. Op de één of andere manier ben ik zo gewend geraakt aan de aanwezigheid van Baby dat ik nog prima kan functioneren wanneer ze bij me is. Dat maakt het serieus-grote-mensen-werken een stuk gemakkelijker!

Peuter is inmiddels hartstikke drie. Ik vind twee jaar gemakkelijker dan drie jaar. Met drie willen onze kinderen al heel veel, ontbreekt het aan de verbale mogelijkheden om duidelijk te maken wat die innige wens dan is en omdat die wens zo ontzettend innig is en de verbale mogelijkheden ontbreken resulteert het in 99% van de tijd in groot verdriet. Frustratie. Of ik nou geduldig luister of in de 'laat me nou eens met rust'-gedachte zit. Het maakt niet uit. Daarmee is serieus-grote-mensen-werken al een stuk moeilijker en al dan niet onmogelijk gebleken.

Kleuter is vijf en weet zichzelf prima te vermaken. Hij komt af en toe voor een kus en een knuffel, hij vraagt even wat ik aan het doen ben en wanneer ik weer met hem Technisch Lego kan doen en hij gaat weer lekker op in zijn eigen fantasiewereld. Dat maakt het serieus-grote-mensen-werken ronduit aangenaam.

Het wordt hier een beetje een probleem wanneer je er een Peuter tussenzet. Baby en Kleuter vermaken elkaar kostelijk. Zo kostelijk dat ik niet aan werken toe kom, omdat ik zit te genieten van hoe ze met elkaar spelen, hoe Baby een geluid weet te produceren met de decibellen van een opstijgend vliegtuig en hoe bijdehand Baby toch alweer geworden is. Kleuter is ook zo lief met haar... Zucht...

Goed. Die Peuter dus. Peuter is in de fase van 'alles is van mij'. Alles. Haar pasgeboren nichtje is van haar. Als een trui haar kleur heeft (roze) dan moet die trui uit of dan verzoekt ze Kleuter vriendelijk om haar kleur van de trui af te halen. Niemand anders mag roze. Roze is van haar. Roze lego, roze duplo, roze bekers, roze bakjes, roze sokken en waag het niet Baby een roze slab om te hangen, want Peuter morst per ongeluk ook haar kleren onder zodat ze zichzelf er alvast zeker van heeft gesteld dat ze de volgende keer een optie heeft op die felbegeerde roze slab.

Met die dynamiek thuis kan het dus niet anders dat ik soms even tijd wil voor mezelf. Eens in de zoveel tijd moet ik gewoon serieuze-grote-mensen-dingen doen - of douchen - zoals een aangifte omzetbelasting of een boekhouding. Op dat moment vraag ik Man om een 'vrije dag' of 'vijf minuutjes'. Die krijg ik dan ook. In theorie.

In de praktijk blijkt dat dus echt lastig! Met die vrije dag doorbreken we het patroon dat ik altijd aanwezig ben en altijd beschikbaar ben zo drastisch dat de kinderen compleet van het padje raken. Waar ik de noodzaak er van inzie om gewoon al het kinder geklets op een veilige afstand van diegene te houden die serieuze-grote-mensen-dingen aan het doen is, is Man daarin net vaak een paar stappen te laat. Met als resultaat dat er alsnog twee kinderen op kantoor liggen te stoeien op het vloerkleed - waarbij het natuurlijk wachten is tot de één de ander een serieuze kopstoot geeft - of Peuter onderaan de trap onbedaarlijk staat te gillen 'Maar ik wil naar mamma!' Neeee!! Maaam-maaaaa!' Ze heeft me vijf minuutjes geleden nog gezien...

Het is op dat soort momenten dat ik eens diep zucht. Ik laat een aantal woorden de revue passeren. Ik besef dat dat geen zin heeft en ik laat mijn vrije moment weer los, in de hoop er later diezelfde dag nog eens terug naar te mogen keren.

Even alleen zijn. Heel even kunnen douchen in alle rust. Dat is zó ont-zet-tend waardevol. Als daar dan een kind - ook al is het je eigen vlees en bloed en vind je het het liefste wezen van de hele wereld - doorheen komt, dan is dat gewoon strontvervelend. Gewoon. Even. Héél even. Eén momentje kalmte en rust. Ik overweeg wel eens om 's nachts uit bed te stappen en dan te gaan schrijven of dan te douchen. Ik weet alleen zeker dat de kinderen, met hun ingebouwde sensoren, binnen vijf minuutjes ook bij me onder de douche willen. Ook al is het middenin de nacht.

Vijf minuutjes complete rust. Even niks anders aan je hoofd dan stilte. Die vijf minuutjes is ook echt voldoende om er daarna weer een volle week tegenaan te kunnen. Wat mij betreft zijn die vijf minuutjes echt compleet onderschat.

Wat is nou vijf minuutjes op een mensenleven? Niets toch? En toch ook zo ont-zet-tend waardevol.

maandag 29 januari 2018

Dragen en verwennen | Info

Zodra je aan de wereld laat weten dat je plannen hebt om je baby te dragen in een draagdoek, heb je direct te maken met een aantal vooroordelen. Zo zou je je baby verwennen en maken mensen zich zorgen of de baby nog wel alleen zou kunnen slapen. Eén van de zinnen die ik het meest hoor wanneer mensen mijn hulp inroepen als draagconsulent is: 'Mijn baby is alleen maar stil als ik het bij me draag. Zodra ik het wegleg begint het te huilen.' Moeders voelen zich schuldig, omdat ze hun baby willen oppakken wanneer het huilt.

Het is tijd om er algemene ruchtbaarheid aan te geven. Je kan rustig blijven ademhalen: er is niets mis met jou of met je baby. Biologisch gezien reageren jullie volkomen normaal. Je baby weet dat het de kans op overleven vergroot wanneer het bij je is. Bij jou is het namelijk warm, bij jou is er voeding en jij kan je baby beschermen. Je wil je baby ook heel graag beschermen.

Hieronder leg ik stap voor stap voor je uit waar deze behoeftes vandaan komen, zodat je je baby hopelijk nog een beetje beter kan begrijpen. Het is ook fijn dat je je niet meer schuldig hoeft te voelen over datgene waarvan je voelt dat het goed is voor je baby. Het ouderschap is lastig. De geboorte van je baby is tenslotte je kennismaking met een nieuw mens. Dit nieuwe mens heeft een geheel eigen gebruiksaanwijzing. In de basis is het gelukkig de biologie die je ziet en daar bestaat wel een soort van gebruiksaanwijzing voor.

Mijn ervaring als moeder van drie kinderen – drie intense en eigen wijze kinderen - is dat het moederlijke leven er een stuk gemakkelijker op wordt wanneer je weet dat je gevoel je nooit voor de gek houdt. Jij kent je kind het beste. Het dragen van je kindje voelt waarschijnlijk heel logisch. Dit kan je ook echt met een gerust hart doen, zonder dat je daarover een schuldgevoel hoeft te hebben. Mensen zíjn biologisch gezien dragers. Dragen hoort bij ons.


Het vierde trimester


Het is gemakkelijker om je huilende of ‘plakkende’ baby te begrijpen wanneer je beseft dat we vanuit biologisch oogpunt gezien dragers zijn en onze baby’s daar hun instincten ook naar hebben.

Je baby ziet het levenslicht nadat je het negen maanden in je baarmoeder hebt gedragen. Rond negen maanden past het, in verhouding grote, hoofd nog mooi door je bekken heen. Je kindje is na negen maanden alleen nog niet voldragen. Om onder andere het zenuwstelsel en verteringsstelsel verder te laten ‘afrijpen’ heeft je kindje nog ongeveer drie maanden extra intensieve verzorging nodig: het vierde trimester.

Dit vierde trimester krijgt een baby in de meeste landen al automatisch, omdat hun moeder hen vanaf dag één na de geboorte continue bij zich heeft in een draagdoek of door een andere draagmethode te gebruiken. De belangrijkste zaken voor een baby zijn warmte, voeding en bescherming. Dichtbij mamma kan de baby zich goed op temperatuur houden, is er altijd voeding beschikbaar en zo is de baby bovendien beschermt voor gevaar van buitenaf. Wanneer je al die drie zaken kan afvinken zegt het oerinstinct van je baby: ‘Gebruik je energie maar lekker om te groeien, want je bent veilig.’


30% versus 90% draagtijd


In westerse landen brengen baby's gemiddeld ongeveer 30% van hun tijd bij mamma door. Dit komt mede doordat we een heel arsenaal aan middelen hebben waarmee we onze baby’s ook ‘los’ van ons warm kunnen houden, kunnen voeden en bescherming kunnen bieden. Hartstikke handig bedacht door ons individueel ingestelde westerlingen, maar dat wil niet zeggen dat je baby zich schikt in deze visie! Je haalt de biologie niet uit je baby. Het oerinstinct zit zo diep in onze hersenen verankert dat een paar 100 jaar wandelwagens daar geen verandering in kan brengen.

In andere landen, bijvoorbeeld in een groot deel van Afrika en Zuid-Amerika, krijgen baby’s van nature een vierde trimester: maar liefst 90% van hun tijd brengen deze baby’s bij hun mamma door. Onder andere doordat hun moeders hen dragen, maar ook doordat ze ’s nachts bij hen in de buurt slapen. Dat is eigenlijk precies zoals de natuur het bedoeld heeft.

Dat een baby behoefte heeft aan een vierde trimester dichtbij mamma is zelfs zo duidelijk dat er is aangetoond dat westerse aandoeningen als (verborgen) reflux, darmkrampjes en excessief huilen (huilbaby’s) amper voorkomen in landen waar een baby veel gedragen wordt. Al deze aandoeningen zijn een logisch gevolg van de onrijpheid van het zenuwstelstel en het verteringsstelsel van je baby. Wanneer je de biologie van de baby volgt, waarbij dragen beweging betekend, ervaart de baby minder hinder van deze ontwikkelingen. Wanneer je tegen de biologie van je baby ingaat, door het veel stil te leggen in een wieg of box, dan zal je baby meer hinder ondervinden van de ontwikkelingen. Een gedragen baby huilt de eerste drie tot vier maanden 56% minder dan een baby die niet gedragen wordt.


Verwennen


Allereerst breekt er een soort van paniekstatus uit wanneer ik tijdens een consult vertel dat je baby het liefst tegen je aangeplakt leeft, toch zeker voor 90% van de tijd. Hoe ga je dit doen als je ook straks weer aan het werk moet? De vraag die daarna vaak snel volgt is: ‘Verwen ik mijn baby niet teveel wanneer ik het altijd draag?’

Dat je een baby kan verwennen met aandacht is een typisch westerse visie. Ik heb niet duidelijk welke overtuiging er precies aan ten grondslag ligt, maar dat het als iets afschuwelijks wordt ervaren merk je wel door het aantal opmerkingen dat je erover ontvangt. Je kan je baby écht niet verwennen. Je baby heeft je nodig. De warmte en geborgenheid hoort bij de biologie van je baby. Je baby weet bovendien niet dat hij in Nederland is geboren (waar we cultureel gezien momenteel weinig dragen) en niet in Indonesië, Zuid-Amerika of Afrika (waar we cultureel gezien wel dragen).

De eerste drie tot vier maanden is dragen een biologische behoefte van je kindje. Het enige wat je doet wanneer je het oppakt of je het (het grootste gedeelte van de tijd) bij je draagt is tegemoetkomen aan de behoeften van je baby. Je geeft het warmte, voeding en veiligheid waardoor je baby zich lekker voelt en alle energie kan gebruiken om zich te verder te ontwikkelen en te groeien. Het antwoord op de mogelijkheid tot verwennen is dus ‘nee.’ Voel je niet schuldig wanneer je baby alleen dichtbij je slaapt en je je baby veel draagt.


Mijn eigen ervaring


Als moeder van drie kinderen en als draagconsulent die inmiddels heel wat huishoudens van dichtbij heeft mogen zien kan ik op bovenstaande nog aanvullen dat het per kindje verschilt of het wel of niet tevreden is zonder lichamelijk contact.

Mijn drie kinderen komen allemaal voort uit dezelfde vader en moeder. Onze oudste van februari 2013 was een huilbaby. Pas – en dat voelt echt als pas – zes weken na zijn geboorte kwam ik er achter dat er zoiets bestond als een draagdoek. Op de avond dat ik leerde knopen was het voor het eerst sinds zes weken dat mijn zoon in slaap viel ’s avonds.

Ik heb onze zoon ongeveer 50% van de tijd dat we samen waren gedragen. Inmiddels is hij een grote kleuter. Hij houdt nog steeds van genegenheid en het is een enorme knuffelkont. Met periodes slaapt hij op de slaapkamer met zijn zusjes en met periodes komt hij bij ons op de kamer liggen. Eén ding geldt voor hem het meest: van lichamelijk contact wordt hij rustig. Dat is tot op de dag van vandaag nog niet anders dan net na zijn geboorte.

Onze dochter van november 2014 woonde de eerste vier maanden van haar leventje bij mij in de draagdoek. Totdat ze anderhalf werd had ze meer behoefte aan een eigen bed. Alleen wanneer er veel tegelijkertijd gebeurde kroop ze even tegen me aan. Ze is nu een kordate peuter en ze vindt het heerlijk om te knuffelen en bij ons in bed te kruipen. Echt tot rust komt ze nog steeds het best in haar eentje, en wij trouwens ook, want madame gaat 360 graden door het bed wanneer ze slaapt.

Onze dochter van april 2017 woonde de eerste acht maanden bij mij in de draagdoek. Sinds acht maanden is haar ontwikkeling in sneltreinvaart gegaan en neemt ze genoegen met haar eigen ledikantje. Wat nog niet veranderd is, is dat ze altijd óp ons in slaapt valt. Ze is verzot op lichamelijk contact en wanneer we haar dragen is ze direct rustig.

Mijn zoon is inmiddels een enorm makkelijke slaper die zelf aangeeft wanneer hij moe is. Mijn dochters slapen allebei erg licht. Van elke scheet komen ze overeind. Bang om wat te missen in het leven.


Frequentie 


Wanneer je baby net geboren is zal je ongetwijfeld de behoefte voelen om je baby continue bij je te houden. Dit is heel logisch, omdat elke vezel in je lijf is geprogrammeerd op het beschermen van je kwetsbare baby.

Naar mate de tijd vordert merk je dat je de baby makkelijker even apart legt. Vaak gaat dit gelijk op met de ontwikkeling van de baby. Op het moment dat de baby wat interesse toont in de omgeving, is het voor jou een logische stap om de baby ook een keer los van je neer te leggen. Je gevoel geeft prima aan wat bij je kindje past, want ook daarin zijn verschillen. Sommige baby’s durven meer dan anderen.

Zo groei je met je baby mee. Na zo’n drie tot vier maanden – en dat is direct de periode dat je in Nederland weer aan het werk moet – is er al sprake van een hele andere dynamiek dan net na de geboorte. Je baby drinkt minder vaak en het heeft soms zelfs al een heel duidelijk slaap-waak-ritme.

In de loop van de tijd veranderd dit alleen maar meer. Mamma (of pappa natuurlijk) blijft de basis. Een gehechte baby, peuter of kleuter strekt de armen uit naar mamma wanneer het verdrietig is of getroost wil worden. Voor veel volwassenen geldt het zelfs nog steeds. Toch zal je baby ook steeds meer los van je komen en op eigen houtje de wereld gaan ontdekken.

Mijn visie daarbij is dat je maar beter een mooie basis met je baby hebt waarin het zich veilig voelt en weet dat je er bent wanneer het je nodig heeft. Hoe fijn voelt dat: weten dat je de wereld kan ontdekken en ook altijd kan terugkeren naar de veilige armen van een ouder.



Bronvermelding

Koester je Kleintje – Jill Berman
Lieve Lasten – I.C. van Hout
A Baby Wants to be Carried – Evelin Kirkilionis
De Tastzin – A. Montagu