maandag 11 september 2017

Ik kan het zelluf!

De titel spreekt al boekdelen, want over wie kan dit nou minder gaan dan die heerlijke, dwarse, fantastische, vrolijke en ondeugende peuter die door het huis loopt. Bij voorkeur trouwens rennen, met een oorverdovend geluid, omdat ze er zeker van wil zijn dat we haar óf niet over het hoofd zien óf haar niet zullen vergeten.

Die fijne peuter is inmiddels bijna drie – ‘mij drie, mamma’. Ze is ontzettend eigenwijs, al vanaf het begin van haar leven. Alles gaat op haar manier. Droomvoedingen? ‘Pfuh, dat is voor baby’s en ik laat me toch zeker niet dwingen!’ Dus, zo klein als ze was, met 3 weken had ik een paar babykaakjes in mijn tepel staan. Ik heb het nog een paar keer geprobeerd en daarna de moed opgegeven. Ze vond nachtvoedingen sowieso stom, want met 5 weken sliep het lieve kind 8 uren per nacht en ze heeft het sinds die tijd nooit meer anders gedaan.

Dat onze peuter wat onnatuurlijk biologisch gedrag vertoond – zeker in vergelijking met de oudste waar attachment parenting dé codeterm is voor een harmonieus samenspel - viel ons na 4 maanden ook op. Ik legde haar na onze verhuizing na Didam ‘even’ weg op haar kamertje in de ledikant.

Mevrouw is nooit meer uit die kamer gekomen. ‘Samen slapen? Dat doe je maar met mijn broer, want ik lig liever in mijn eigen bed.’ Mijn pogingen om ‘gezellig’ met haar in slaap te vallen, leidde tot een arsenaal aan gekriebel, gewiebel en geklets aan mijn lijf. Pas op het moment dat ik haar vroeg: ‘Zal ik je op je eigen kamertje leggen?’ verzuchtte ze een ‘ja’ – echt vanuit de grond van haar hart – en zodra ze in haar eigen bedje lag was ze ook binnen een halve seconden helemaal onder zeil.
Dan denk je te weten hoe een kind werkt hè, met zo’n tweede…

Ons meisje werd anderhalf en vanaf toen was het ‘zelluf!’. Eerst alleen ‘zelluf!’ en inmiddels zijn er variaties van ‘mij zelluf’ tot ‘ik kan het echt wel zelluf hoor, mamma!’ en alles wat daar binnen valt. Inclusief felle donkerbruine ogen en al dan niet met overslaand stemgeluid en stampende voetjes.
Ik had er best een beetje moeite mee, zo’n kind dat ontzettende haast heeft om van me los te komen. Haar geboorte had niet eens een echte persfase. Mevrouw werd gelanceerd. Toen ze kon lopen met 12 maanden ging ik ‘gezellig’ met haar naar de HEMA. Ik zie haar nog een sprintje trekken (met bijbehorend gegiechel). Denk maar niet dat ze om keek. Of dat ze zou reageren op een ‘mamma gaat, daaag!’. ‘Dikke vinger, mamma’ zal ze gedacht hebben: ‘Ik kan het zelluf!’

Dat ‘zelluf doen’ gaat dus best ver. Ze helpt in het huishouden, wil haar eigen bed opmaken, zelf haar schoenen aantrekken, zelf haar kleding uittrekken, ze is nu al dag- én nachtzindelijk en ga zo maar door. Dit is op zichzelf natuurlijk niet ontzettend problematisch voor mij als ouder. Eerder zelfs wel een beetje gemakkelijk. Het wordt pas een probleem als ze ‘zelluf lopen’ wil in een overvolle winkelstraat of ‘zelluf thee schenken’ wil.

Zo kwam ik voor het schrijven van dit blog ook even kort in gesprek met mezelf, want wat vind ik er nou erg aan dat mijn peutertje zo’n drang heeft naar zelfstandigheid? Dat zegt iets over mijzelf. Zo kwam ik tot de conclusie dat er twee redenen zijn waarom dat ik (of mijn man) er moeite mee heb wanneer ze weer staat te verkondigen dat ze het ‘wel zelluf!’ kan. Het moet dan in haar tempo. Ik vind haar tempo op dat moment te traag en daarom heb ik even geen zin in haar drang tot autonomie. Ik ben bang voor wat er gebeurt als het misgaat.

Nou, aangezien ik altijd loop te verkondigen dat ‘angst de slechtste raadgever’ is, was dit ook weer zo’n fijne spiegel voor me. Ik ontneem mijn kind haar autonomie, omdat ik bang ben (of haast heb). Dat is mijn probleem en dat moet ik vervolgens niet haar probleem maken. Problem solved.
De dag na mijn ontdekking liepen we door de stad. ‘Mij zelluf lopen!’ (‘Straks loop je de weg over en kom je onder de auto.’) Dus ze mocht lekker zelf lopen en ik heb haar duidelijk uitgelegd wat de redenen zijn van het lopen op de stoep en het wachten voordat je de straat oversteekt. Aangezien we buitenaf wonen zijn dit dus niet alledaagse onderwerpen.

In de supermarkt ‘nee, mij eigen karretje, mamma!’. (‘Dat komt me nu niet uit, want ik wil snel naar huis.’) Best egoïstisch eigenlijk… Ik roep ook altijd dat we maar eens moeten leren vertragen, omdat het tempo van onze kinderen ook best fijn kan zijn. Dus ze mocht haar eigen karretje en we hebben warempel binnen een half uur alle boodschappen gedaan die we nodig hadden. Dat ging gewoon even vlug als wanneer ik haar gedwongen had om in de winkelwagen te gaan zitten. Dit was ook nog veel leuker, want ze heeft allerlei gesprekjes aangeknoopt met het winkelpersoneel.

De trap is ook zo’n dingetje. Ons peutertje is namelijk redelijk klein van stuk en als zo’n klein ding dan roept: ‘Mij zelluf trap af!’ dan schieten de angsten ook wel weer door mijn hoofd. Ook daar heb ik inmiddels een weg in gevonden: ik loop er gewoon voor. Ze kan het doen in haar tempo.

Dit klinkt nu allemaal zo rozengeur en maneschijn. Hoera! Eureka! Ik heb de handleiding van mijn kind gevonden en nu gaat het allemaal vlekkeloos en harmonisch. Dat valt even vies tegen hoor…

Die haast zit er namelijk redelijk ingebakken. De angsten dat er wat met mijn allerliefste en prachtigste kinderen zou gebeuren ook. Het is voor mij dus telkens weer een enorme klus om het te herkennen, te erkennen en vervolgens weer om te buigen. Als het lukt is het 99% van de tijd ook echt gewoon méér dan de moeite waard. Je ziet ze letterlijk groeien.


Uiteindelijk hebben ze het ook niet van een vreemde. Uiteindelijk ben ik ook altijd diegene die vroeger niet wist hoe gauw ze volwassen kon worden en nu nog steeds ‘alles zelluf’ wil doen. Soms irriteert het me ook gewoon dat mijn kind het ‘zelluf’ wil doen, omdat het kind in mij net zo hard ‘ik kan het zelluf!’ staat te gillen. Dan laat ik mijn kind het maar ontdekken, want uiteindelijk is het ontzettend fijn om te ontdekken wat je allemaal ‘zelluf’ kan. Die glunderende donkerbruine ogen.

Daar hou ik van.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten