Vroeger, toen ik een jaar of 16 was, was de zaterdagavond
een avond om naar uit te kijken. Eerst vanwege de dansavonden van dansles.
Later omdat ik dan eens in de maand mocht gaan stappen met een vriendin in
Arnhem. We dansten er wat af. Dat getut. Heerlijk! Dat getut zette door –
inmiddels met het iets meer nuttige van alcoholische versnaperingen en
inmiddels niet alleen meer op zaterdag – tijdens mijn studententijd in
Deventer. Wat een heerlijke tijd was dat. Ik zou niet weten hoe ik dat nu nog
vol zou kunnen houden.
Alles veranderde met de komst van ons eerste kindje. Onze
zoon was namelijk een huilbaby. Dan heb je het niet over even huilen, maar over
uren en uren achter elkaar. Toen hij zes weken was kende ik de dagprogrammering
van de televisie uit mijn hoofd. Mijn man kende de nachtprogrammering van de
televisie uit zijn hoofd. We bleven maar aan de gang. We hebben kilometers met
onze zoon gelopen om hem in slaap te krijgen. Dan brak het wonderlijke moment
aan dat hij sliep, we legden hem met de groots mogelijke voorzichtigheid die er
in het universum bestaat neer… BAM! Weer wakker… En dan begon het hele circus
weer van voor af aan.
Dit ging niet over na 6 weken, of na 3 maanden. 4 maanden
dan? Nee, ook niet. Half jaartje? Maak er maar een jaar van. Uiteindelijk was
ik al lang en breed bevallen van onze oudste dochter (ja, dat durfden we aan,
want erger dan dit kon écht niet) en toen kwamen we er ein-de-lijk achter dat
onze zoon last had van een scheve nekwervel. In totaal heeft het 2,5 jaar
geduurd voordat hij überhaupt langer dan een uur of 4/5 achter elkaar sliep.
Pas sinds dat hij 3 is, is het inslapen niet zo moeilijk meer. Nu is hij 4,5 en
slaapt hij wonder boven wonder wel eens een paar nachten op zijn eigen kamer.
De eerste nachten dat hij meer dan 3 uur sliep keken we om de haverklap of hij
nog wel ademde. De eerste nacht dat hij 8 uur sliep, hebben wij misschien amper
een uurtje geslapen. Het duurde wel even voordat onze nachtstatus van ‘alert’
naar ‘ontspannen’ veranderde.
Zo’n kind wat ontzettend veel van je vraagt, doet ook wat
met je zaterdagavond en je sociale leven. Een uitje is er niet meer bij. Je
weet dat je je partner opzadelt met een fikse avond- en misschien ook wel
nachtdienst. Diezelfde partner moet er vervolgens wel weer om 05:30 uur uit.
Uit loyaliteit naar elkaar doe je dat gewoon niet. Als je al eens weggaat
zonder kind, dan zorg je dat thuis alles geregeld is en dat je partner er hoe
dan ook zo min mogelijk mee belast wordt. De spontaniteit is ver te zoeken en
ik was altijd heel blij dat ik weer thuis was, zodat ik ook mijn man weer kon
ontlasten.
Aangezien we er toch al middenin zaten kwam er dus een
tweede kindje. Een dochter met wie we wél een zaterdagavond hadden: op de bank
in de draagdoek welteverstaan. Ze sliep heerlijk hoor, die fijne meid van ons,
maar oh jee als er een groeispurtje aanbrak. Mevrouw wilde alleen maar bij
mamma of pappa slapen. Wanneer de sprong dan weer voorbij was, hadden we ook
weer samen een zaterdagavond: heel gezellig zo’n half uurtje samen, want daarna
was één van ons zo uitgeput van die twee kleine koters dat het knikkenbollen geblazen
was.
Langzamerhand kregen we wel wat meer zaterdagavonden terug.
We hebben toch heel wat filmpjes kunnen kijken of boeken gelezen, maar toch
altijd was er het risico van de lachende derde: ik kan me nog goed herinneren
dat we een heerlijke hapjestafel voor onszelf hadden gemaakt. Chipje erbij,
worstje erbij, kaasje, olijfje, glaasje
wijn. Hoppa: daar zat toch zomaar onze dochter tussen ons in, chips te eten. Op
zaterdagavond. Ze was vast al aan het oefenen voor later…
Na wikken en wegen, want ik vond 21 maanden tussen de oudste
en de tweede best pittig, besloten we toch dat derde Blommetje te willen.
Ditmaal hebben we weer een slaapbaby. Overdag in de draagdoek, maar steeds
vaker ook in haar eigen bedje. ’s Avonds gaat ze tegelijkertijd met de andere
twee naar boven en dat vindt ze prima. Ze lacht en ze huilt. Ze huilt best
veel, maar ach, we hadden onze zoon en die was minstens zo pittig. Nu weten we
tenminste wat we moeten doen. Af en toe lonkt er dan ook nu al (!!!) een
zaterdagavond.
Deze zaterdagavond is mijn lieve man bij een buurtfeest. Ik
draai avonddienst: de meiden hebben de onderlinge afspraak om mamma steeds maar
opnieuw te laten opspringen en naar boven te laten lopen. Ik weiger om naast
hen in bed te gaan liggen ook al zijn ze dan stil, want ik ben tenslotte al de
hele dag met ze bezig geweest. Dit is MAMMA-TIJD. Ik MOET en ZAL ontspannen. Een
avondje voor mezelf, zoals ik daar altijd van dagdroom als de oudsten elkaar in
de haren vliegen en de jongste het op een brullen zet, omdat ze net weer van
haar buik op haar rug gerold is en niet terug komt. Of zo’n avondje uit een
Glossy-magazine bij de kapper. Glaasje wijn (al drink ik nu geen druppel, omdat
ik borstvoeding geef), blokje kaas (al hebben we dat nu helemaal niet in huis),
olijfje (ook al niet in huis), chipje (is volgens mij nét op). Maar ach, het
idee.
Dus zit ik deze zaterdagavond op de bank. Een beetje voor me
uit te staren. De was is opgevouwen, de vaatwasser is net klaar, alles is
opgeruimd, het huis is eindelijk stil, iedereen in diepe rust. Mijn man is er
niet. Het is écht een avondje voor mezelf.
Ik heb geen idee wat ik met al deze vrijheid moet.
Wist je dat we door
onze zoon zijn begonnen met het samen slapen? Mijn man heeft de afgelopen
zwangerschap zelf een bed gebouwd met een uitschuifbaar bed voor de oudste
twee. Zo kunnen ze geruisloos naast ons komen liggen – kunnen, want vooral de
oudste dochter is niet zo subtiel – en hebben we toch een fijne nachtrust.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten