maandag 8 januari 2018

De drie wijzen

Onze jonge Blommen hebben als grootste overeenkomst dat ze allen zijn voortgekomen uit dezelfde vader en moeder. Je zou het soms niet zeggen als je ze los van elkaar treft, want elke Blom heeft een eigen wijsheid. Alle drie hebben ze ons bij de geboorte – of in elk geval vanaf dat moment – telkens weer een mooi geschenk gegeven. Nooit hadden we gedacht dat het ouderschap er zo uit kon zien zoals we dat op de dag van vandaag beleven.

Onze allereerste. Een zoon. Hij brengt ons in de eerste plaats flexibiliteit, geduld en het vermogen tot aanpassen zoals we dat nooit voor mogelijk hadden gehouden. Vervolgens brengt hij ons nog meer geduld en de ontdekking dat je prima drie jaar kan functioneren op maximaal drie uur slaap aaneengesloten. Later brengt hij ons nog meer geduld. Hij brengt nog een beetje meer geduld en toen was het geduld ook een keertje op. We hebben inmiddels fascinerende aspecten aan ons eigen karakter mogen ontdekken.

Met dat Kleuter ouder wordt en we – soms iets regelmatiger dan dat we eigenlijk zouden willen – ons beklag doen over het temperament en het vuur van deze doerak, horen we ook steeds vaker dat het mettertijd wel gemakkelijker zal worden met hem. Het enige dat we nog moeten hebben is geduld. Ha. Grapjassen. Ze zijn tenminste eerlijk op zijn basisschool: zo’n jongen, met zo’n temperament. Dat wordt nooit gemakkelijker. Je krijgt er alleen steeds meer handigheid in. Had ik al gezegd dat we met onze zoon ook geduld geschonken hebben gekregen?

Toen is daar nummer twee: een dochter. Ze is er natuurlijk niet super plotseling ofzo, want daar gaat echt wel duidelijk wat werk aan vooraf. Ook niet heel bijster veel trouwens. Onze tweede Blom heeft nogal haast en bedenkt eigenlijk eerder dat we toe zijn aan gezinsuitbreiding dan dat we zelf die keuze definitief hebben gemaakt.

Dat past bij Peuter. Net als we denken dat het niet gekker of vreemder kan, dan is daar Peuter. Waar de eerste er drie jaar over deed om überhaupt iets van een slaappatroon te ontdekken, doet zij dat vanaf de geboorte. Bam. Gewoon, uit de buik, 20 minuten aan de borst en vanaf dat moment elke drie uur. Behalve ’s nachts, want ’s nachts slaap je. Peuter Baby dus ook. Dan mag je haar absoluut niet storen. Die enkele dwang- eh… droomvoeding die ik haar wil geven komt me direct duur te staan: twee klemmende babykaken om mijn tepel. Dat haal ik dus wel uit mijn hoofd.

Peuter besluit dat ze kan lopen en rent vervolgens con-ti-nue van ons vandaan. Onder gierend lachen en wanneer je haar dan achteraan zit dan begint ze alleen nog maar harder te lachen. Haar eerste stapjes hebben we op film vastgelegd. Het stappen wordt vergezeld door een fiks stemgeluid. Iets dat we inmiddels herkennen als zingen. Ken je dat? Dat je denkt dat de geluiden die je kind maakt misschien nog wel over gaan? Ik dacht dat dus echt. Peuter bewijst dat het finetunen van je zangtalenten absoluut tot kunst verheven kan worden.

Zo zitten we van de week op onze ‘het is vandaag maar makkelijk dus patat’-dag te eten. Man en ik zijn aan het keuvelen en Kleuter doet zijn best het wereldrecord patatjes eten te verbreken. Baby brabbelt wat tussendoor, want die wil natuurlijk met pappa en mamma mee praten. Ik kijk voor me, want ik hoor de eeuwig kwebbelende Peuter niet.

Twee donkerbruine pretlichtjes staren me aan. Over een kroket. Op haar neus geplakt. Ik bedoel: heh?! Dat deed Kleuter dus echt nooit hè. Waar er misschien ergens iets van een verwachting is dat je dit absoluut niet tolereert van je kind, het tot de orde maant en vervolgens met een strak gezicht je weer focust op je eigen bord, barsten wij in lachen uit. Peuter geeft ons humor. Zo’n klein meisje kan al een levensgroot gevoel voor humor hebben. Een kroket op je neus. Verzin het.

Baby is een mengelmoes. Dat is ze natuurlijk sowieso al wel, maar letterlijk. Het haar zoals haar broer. De blik zoals haar zus. Donkere haren. Lichte ogen. Met baby ontvingen we basis. De basis van het zorgen. Terugkeren naar je eigen basis en als je niet wil luisteren, moet je maar voelen. Zo werkt het universum, karma of hoe je het ook wil noemen. Echt hè. Zo werkt Baby ook. Als je de eerste keer niet wil luisteren naar de signalen, dan komt er steeds een schepje bovenop. Net zolang totdat je wél luistert.

Tijdens de zwangerschap heb ik amper door dat ik zwanger ben. Ik voel me fit en tot op de laatste maanden hoef ik geen dutje te doen. Mijn schaambeen protesteert wat, maar als uitstekende oplossing daalt Baby ook al snel diep in waardoor haar hoofd prima functioneert als stabilisator voor mijn wankelende bekken. Met 32 weken zit ik plotseling aan de bank gebonden vanwege een onverklaarbare hoge bloeddruk. Ik begrijp het nog steeds niet. Misschien was mijn lijf alvast aan het oefenen voor de toekomstige puberteit van Baby. Zoals het kwam, zo ging het ook weer weg.

De bevalling is een eitje. Dat klinkt echt heel gek. Dat is het ook. Ik kan nog steeds niet bevatten wat een oerkracht erbij komt kijken, maar ook dat je dus écht vanuit de grond van je hart kan zeggen dat je een bevalling nog wel tien keer wil overdoen. De baring gaat zo gemakkelijk dat Baby niet eens doorheeft dat ze geboren is. Ik zie haar nog liggen in mijn armen. Geen kik. Alleen een vredige blik. De verloskundige zegt letterlijk: ‘Ze heeft niet eens door dat ze geboren is.’

Het universum steekt een stokje voor onze lichtelijk lakse houding ten aanzien van zoiets bijzonders als kinderen baren, want datzelfde universum voelt natuurlijk alweer haarfijn aan dat ik direct uit het kraambed weer het volledige huishouden wil gaan draaien. Dus ik ontvang gekke ontstekingen in mijn voet, waardoor ik niet meer kon lopen. Aangezien ik me nog steeds niet helemaal wil overgeven aan het middagdutje ontvangen we ook de waterpokken. Of nouja, ik niet, maar de kinderen wel. Zelfs mijn mooie smetteloze baby. Ik ben best boos op dat karma gedoe.

Veerkracht blijkt mijn tweede naam. Ik zou niet eens meer allemaal durven opnoemen wat hier de revue passeerde, maar dat er tijdens de kerstborrel van de buurt – negen maanden post partum – nog aan gerefereerd wordt zegt wel dat het geen kattenpis was. Veerkracht dus. Ik heb dus echt geen seconde zitten balen. Wel huilen, tranen met tuiten, want dat doe je ook gewoon als moeder. Soms kan je alles hebben en dan is die ene scheet die je kind laat op precies het verkeerde moment gewoon een garantie voor een onbedaarlijke huilbui. Ik heb er toch ook nooit genoeg van ofzo. Het is het ene moment ontzettend kunnen janken, maar aan de andere kant heb ik aan vijf minuten rustig zitten op de bank genoeg om me weer helemaal op te laden voor de volgende uitbarsting van kinderlijke opstand. Telkens als ik naar die Baby kijk voel ik toch iets van oer. Zo’n fluisterstemmetje. Dit is écht zoals de natuur het bedoeld heeft. Terug naar de basis. Al vind ik het soms wel super irritant dat ze zoveel op ons plakt en keihard begint te huilen als er iemand anders dan vader of moeder tegen haar praat.

Die fijne kinderen met hun geschenken. Met recht zijn het wijzen. Dan zie ik een driftige Kleuter die niet driftig is, maar intens verontwaardigd en diep gekwetst. Eigenlijk net zoals ik zelf kan reageren. En een Peuter die de zaak eindeloos op stelten zet en elke grens probeert te verleggen. Ik kan hier natuurlijk heel gemakkelijk Man de schuld van geven, maar uiteindelijk zie ik mezelf ook daar in terug. Als puber dan.


Die confrontaties. Gewoon drie keer keihard in your face: dit is wie je bent, dit is wat jij doet en ik doe je lekker na. Wijsheid komt met de jaren. Dat blijkt wel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten