maandag 16 oktober 2017

Perfectie

Ik las eens een mooi boek waarin er onderzoek is gedaan naar de verschillende manieren van ouderschap over de gehele wereld. Met name de eerste levensjaren zijn daarbij breed onderzocht. Ontzettend herkenbaar en interessant was het om te lezen dat iedereen, of ze nu ouder zijn of niet, een idee heeft over hoe je kinderen hoort groot te brengen.

Daar begon het bij ons ook. We hadden al ideeën over het ouderschap voordat we überhaupt ouders waren. Ik weet niet of dat een drang was naar perfectie, maar het was in ieder geval wel de drang in het nastreven van een bepaald beeld wat er in je hoofd zit. Dat is er neergezet door cultuur en opvoeding.

Perfectionisme is vaak ook onlosmakelijk verbonden aan faalangst. Nou ben ik dat inmiddels ook wel te boven gekomen, maar daar had ik wel een paar zwangerschappen en bevallingen voor nodig. Als het gaat om ouderschap in ieder geval.

De onzekerheid om het verkeerd te doen – al vraag ik me nu af wat je in hemelsnaam verkeerd kan doen bij de verzorging van je baby – was bij de eerste zo nadrukkelijk aanwezig. Elke scheet, elk geluidje, elk huiltje. ‘Joh, wat bedoelt ‘ie nu?’ Je bent als ouder zo gewend om op je verstand te varen (ook dit is volgens mij cultuurgebonden) dat het ontzettend eng, moeilijk of onwennig is om ineens op je gevoel te moeten varen.

Nadat je jezelf door de babytijd hebt heen geworsteld, breekt de dreumestijd aan. Je dreumes ziet er op zijn of haar 1e verjaardag nog aardig perfect uit. Natuurlijk is hij wel eens van de bank gestuiterd. Of frontaal met het gezicht op de grindtegels bij opa en oma geklapt. Ook is er misschien een littekentje te ontdekken van een kaarsje, de oven of de verwarming, maar je was dat eerste jaar vooral ontzettend alert op dat je lieve, mooie, perfecte baby niets zou overkomen.

Een dreumes leert lopen. Dat gaat letterlijk met vallen en opstaan. Sommigen houden van klimmen. Dat gaat met nog meer vallen gepaard. Anderen houden van heel veel klimmen en inmiddels zit je zo vaak bij de huisarts of de huisartsenpost, dat je bang bent dat je een aantekening krijgt in het dossier van je kind vanwege het vermoeden van mishandeling.

Mijn dreumes ging voor het eerst naar het kinderdagverblijf met 14 maanden. Hij liep al een hele tijd. Toen we hem ophaalden aan het eind van de eerste dag leek hij wel een ork: hij was precies met de bovenkant van zijn neus, tussen zijn wenkbrauwen, op de vloer gevallen. De leidsters voelden zich natuurlijk hartstikke schuldig. Wij konden alleen maar beamen dat hij zich daar net zo gedroeg als thuis.

Dreumes werd een peuter. De dreumes had geregeld kleine wondjes en dat was al een beetje loslaten van het perfecte lijfje dat je na 9 maanden zwangerschap in je armen had. De peuter daarentegen verkent de wereld nog meer en bij een grotere wereld horen ook grotere ongelukjes.

De peuter stuiterde regelmatig op het asfalt als hij ging ‘crossen’ met zijn loopfiets. Dan hoorde ik weer een oorverdovende klap met aansluitend gegil, waarbij mijn buik zich omdraaide en mijn hart een slag oversloeg. De meest enge beelden schoten door mijn hoofd. Uiteindelijk had hij zijn teen gestoten… Fijn… Zo’n peuter met gevoel voor drama.

Peuter leek ook nog steeds niet te beseffen dat je echt moet ‘zitten met je billen!!’ op de kinderstoel. Vooral onze middelste is een echte berggeit. Die heeft volgens mij nooit gekropen, maar ging direct van zitten naar klimmen. De oudste kon trouwens ook eerder de trap op, dan dat hij kon lopen.

Hoe dan ook. Die Peuter. Die valt minimaal 2x per week van de kinderstoel. Ze klimt er zelf op, maar ze eet gewoon het liefst staand en vragen om iets dat op tafel ligt kan ook niet. Zoals het een goede peuter betaamd moet je dan met je kousenvoeten op het puntje van je stoel gaan staan, zo ver mogelijk reiken naar in dit geval de boter en vervolgens met je kin keihard op de tafel klappen terwijl je voeten wegschieten van je stoel…

Peuter werd een kleuter. De wereld van een kleuter is naast heel groot, ook heel intens. Mijn man en ik hebben beiden een sterk karakter en we maken ook kleine driftkopjes. Kleuter en ik hadden een keer een meningsverschil, misschien overigens wel aangestuurd door mijn zwangerschapshormonen, want ik was echt hartstikke zwanger van Baby. We waren boven. Kleuter werd echt nijdig en wilde naar beneden lopen. Hij had alleen niet door dat hij al bij de bovenste trede van de trap was aangekomen. Dat geluid! Jakkes… Ik weet inmiddels zeker dat ook mensen kunnen vliegen, want mijn man nam eenzelfde sprong van de trap. Je bedenkt in zo’n situatie dat je kind minstens zijn rug heeft gebroken. Die van ons niet hoor… Tand door de lip…

Kleuter leerde ook steeds sneller fietsen. ‘Kijk eens hoe hard ik kan, mamma!’ Mijn buik krimpt al ineen. ‘Ja, jongen, prachtig!’. Pappa en Kleuter hadden het idee om een wedstrijdje te doen. Dat eindigde op de huisartsenpost, omdat Kleuter (uiteraard) van zijn fiets was gevallen en het pootje van zijn bril in zijn hoofd had staan. Om mijn perfecte kleuter nog extra toe te takelen kreeg hij in de kraamweek de waterpokken.

Dit bovenstaande geldt overigens vooral bij een eerste kind. Inmiddels heb ik gemerkt dat de tweede al wat meer gehavend is en van de derde ben ik blij dat ik in elk geval heb kunnen voorkomen dat ze in het eerste half jaar al bijgevoed werd met zand, lego of pindakaas.

Dus ja. Je kan wel een perfect kind gemaakt hebben. Die perfectie moet je toch ergens een keer loslaten. In ieder geval is dat mijn wijze les geweest met die ondernemende kinderen van ons. De oudste was eigenlijk een heilige vergeleken met de middelste. De oudste at nooit iets wat niet werkelijk eetbaar was. De middelste exploreerde de wereld vooral en alleen met haar mond en zat dus als 13-maander op een kerststukje te knagen.


Zo blijft het dus schakelen per kind. Het cliché van ‘geen kind is gelijk’ is dus echt waar. Voor mij betekent dat ook direct dat elk kind perfect is op zijn of haar eigen(wijze) wijze.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten