Ik zit achter de laptop. Baby van inmiddels alweer bijna een
half jaar oud hangt onder mijn neus in de draagdoek. Terwijl ze daar zo hangt
en heerlijk ligt te slapen, verspreidt ze met dat heerlijk ruikende bolletje
golven en golven hormonen. Vooral oxytocine. Dat is mijn lievelingshormoon
trouwens, omdat ik daar, zelfs op de dagen dat het écht niet wil, toch
ontzettend rustig van raak. Wist je dat ik, wanneer ik in een mopperbui ben door
ons andere loslopende wild, bewust even een flinke snuif neem aan het hoofd van
Baby? Een ware guilty pleasure. Daar kan geen chocolade tegenop.
Baby staat garant voor creativiteit. Dag in dag uit. Het is
een strijd tussen onze biologie, waarin die Baby gewoon 24/7 aan mamma vast hoort
(in elk geval het eerste jaar) en tussen de westerse samenleving waarin ik al
direct heel veel moet zonder Baby. Ik wil trouwens als gevolg van mijn cultuur
ook direct weer van alles. Baby denkt daar vaak anders over en remt me af.
Met de grootst mogelijke voorzichtigheid leg ik Baby van
mijn arm in de box. Ik zit ondertussen namelijk al een eeuwigheid met haar op
de bank en hoe lekker en verslavend die oxytocine van haar hoofdje ook is: ik
wil gewoon even bewegen! Het voordeel van de bevalling is namelijk dat je
daarna van die buik verlost bent en je ook langzaam weer je lijf wat meer voor
jezelf hebt. Of zoiets…
Het opstaan van de bank is succesvol. Ik voel me gespannen,
maar ik voel ook de triomf. Ik verplaats mezelf richting de box. Ze blijft
slapen. De triomf wordt groter. Ik leg haar neer. Geen geluid. Ik bevries, want
stel je voor dat ik haar wakker maak. Ik trek mijn handen voorzichtig terug...
ALARM ALARM ALARM! Baby richt haar hoofd op en laat héél
duidelijk weten dat ze het ten eerste onbeschoft vindt dat ik haar alleen leg.
Hoe durf ik! Ten tweede is ze ook hoogst verontwaardigd dat ik haar wek uit
haar heerlijke slaapje. Ik pak haar dus weer op. Zo plotseling als mijn
trommelvliezen gepijnigd werden, zo plotseling hebben ze ook weer rust.
Als het trouwens wel is gelukt om Baby weg te leggen is er
altijd wel een externe factor waardoor je nog geen 2 seconden van je triomf kan
genieten. De telefoon, de deurbel, een enthousiaste bezoeker, het geblaf van de
hond, een onverwachte nies, enzovoorts.
Op pad gaan met Baby is ook zoiets. Baby moet naar het CB.
Waar je eerst gewoon in 10 minuten buiten stond is er nu altijd wel een door Baby
zorgvuldig geplande interventie. Schone kleren aan is een garantie voor een
grensoverschrijdende poepluier. Als die uitblijft hebben we ook nog het
‘mondje’ terug. Soms vraag ik me wel eens af wiens ‘mondje’ voor die opmerking
is gebruikt, want ik geloof echt niet dat zo’n hoeveelheid in één ‘mondje’
past. Is dat allemaal achterwegen gebleven, dan kan Baby ook besluiten dat ze
nú honger heeft. Met een hongerige Baby is er hier geen beginnen aan. Die is
niet te foppen of te stillen op een andere manier dan met mijn borst. Overigens
geeft ze de voorkeur aan puur natuur. Toen we wilden oefenen met een flesje
keek ze ons net zo verontwaardigd aan als wanneer ik mijn man een bord vuilnis
voor zou zetten. Een flelsweigeraar. Die hadden we nog niet in het assortiment.
Ik wilde ook wel weer werken. Daar heeft Baby geen boodschap
aan. Het enige dat Baby wil is mamma. Nu, direct en zonder twijfel. Precies op
het moment dat ik wat wil gaan doen voor mijn werk. Precies op het moment dat
de oudste twee klaar staan om te vertrekken naar school. Of precies op het
moment dat ik juist met diezelfde oudsten bezig ben, omdat ze buiten willen
spelen, willen knutselen, een kopje thee willen of eigenlijk gewoon óók die
fijne aandacht van mamma willen. Baby wilde überhaupt geen maxicosi, die we
notabene alleen braaf in de auto gebruiken. Baby vindt zo’n stoel belachelijk.
De oplossing bleek live vermaak: Baby zit in het midden en kan kijken naar
broer en zus.
Wat Baby wil, dat moet ook direct moet gebeuren. De oudste
was pittig, maar af en toe nog wel te foppen. De middelste was snel afgeleid.
Die jongste… Die begint gewoon al te roepen zodra ze de stem van mijn man
hoort. Komt pappa niet snel genoeg een kus brengen dan gaat het roepen over in
een hoog gilletje. Komt hij dan nog niet (omdat vaders ook een soort uitknop
hebben voor de stemmen van hun kinderen) dan laat Baby dat luid en duidelijk
horen, totdat pappa het ook hoort (of mamma geïrriteerd roept dat pappa op moet
schieten).
Het is wel grappig hoe mijn kinderen allemaal dezelfde
ouders hebben en allemaal toch een totaal verschillend karakter. Bij de oudste
zeiden een vriendin en ik tegen elkaar toen we in verwachting waren van de
tweede: ‘Dat kan nóóit erger.’ Eh hè… Dat is gebleken. Die tweede is minstens
zo temperamentvol. Waar de tweede hier tot aan anderhalf jaar echt ontzettend
gemakkelijk was en dat daarna ruimschoots compenseerde, blijkt Baby in ieder
geval al het eerste half jaar totaal anders aan te pakken.
Het is een heerlijk kind, die Baby. Ze maakt me bewust van
alle kleine dingetjes waar ik door mijn werk als draagconsulent ontzettend veel
over geleerd en gelezen heb. Dat was theorie en nu krijg ik door Baby ook de
praktische onderbouwing. Dat maakt ook dat ik steeds minder snap van wat we als
moeder allemaal al moéten terwijl Baby wil dat we aan haar hoofd ruiken. Ik
werk voor mezelf, dus ik kan het zelf plannen en ik hang Baby tijdens het werk
gewoon onder mijn neus in de draagdoek. Wat leef ik mee met al die moeders die
deze vrijheid niet hebben.
Elke moeder verdient het recht om zo lang aan het hoofd van
haar Baby te ruiken als ze wil. In ieder geval het eerste jaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten